Regelmatig lees ik bij collega bloggers dat ze ergens op een signeersessie zijn geweest of een auteur bij gelegenheid in de kladden vatten om ze een vers gekocht boekje te laten signeren. Dat zal mij niet gauw overkomen.
Ten eerste koop ik eigenlijk nooit nieuwe boeken, vers van de pers. De ervaring leert dat negentig procent vroeg of laat (veel) goedkoper via de ramsj, het winkel- of internetantiquariaat verkrijgbaar is.
Ten tweede heeft vrijwel alles wat ik koop te maken met de interessegebieden waarover ik op mijn blog schrijf.
Met uitzondering van 'druksels' die deze interessegebieden raken zit daar nauwelijks fictie bij en juist in dat genre beweegt zich ook de signeercultuur.
Toen ik dus afgelopen week een gebonden exemplaar kocht van het onlangs verschenen boek van Umberto Eco: “De begraafplaats van Praag” (Amsterdam, 2011) had ik daar een goede reden voor. Na het internet uitputtend te hebben afgegraasd bleek dat de gebonden uitgave nog niet tweedehands verkrijgbaar is (de pocketeditie wel!). Een kwestie van tijd dus; de oplagen zijn dusdanig dat het niet lang zal duren.
Maar ergens las ik dat een bekende boekhandel, een paar weken terug, kopers de gelegenheid bood om op bestelling een gesigneerd exemplaar aan te schaffen.
Eco was immers begin maart op promotietour in Amsterdam!
Met dat gegeven in het achterhoofd, en de veronderstelling dat Eco ongetwijfeld een paar extra handtekeningen had gezet, vroeg ik de winkeljuffrouw langs mijn neus weg of er wellicht nog een gesigneerd exemplaar te koop was. “Volgens mij ligt er een stapeltje boven”, was het gewenste antwoord.
Die kans liet ik mij natuurlijk niet ontgaan. Voor de normale prijs een gesigneerd exemplaar, zonder daarvoor uren in de rij te moeten staan. Helemaal toppie!
Een antiquarius over verzamelen, bibliofilie, historische objecten & cultureel erfgoed
zondag 27 maart 2011
woensdag 23 maart 2011
Adri heeft gelijk
De portretfoto van de bibliofiele verzamelaar Adri Offenberg (door Rebke Klokke) is één van de foto’s die prominent in beeld is op de flyer en de website van Museum Meermanno, ter promotie van de tentoonstelling en het daarbij verschenen boek: “Uit de schaduw. Twintig jaar Nederlands Genootschap van Bibliofielen“ (Amsterdam, 2011).
Er was iets met die foto. Ik kon het eerst niet goed thuisbrengen maar toen ik afgelopen weekend door het jubileumboek bladerde en Adri's bijdrage las en de foto’s bekeek (blz. 210-217) werd het me meteen duidelijk. Dat voorste kleine boekje in zijn handen, één van zijn keuzes voor de tentoonstelling, zit ook in mijn collectie.
Het gaat om een exemplaar (één van de slechts vijfendertig op Hahnemühle Kanzlei Bütten) van: “AB. Kelale ha-alef bet la lemed la-talmidim ba-lashon ha-italyani = Abbecedario giudeo-italiano. MS Leiden Or 14251”, (Nederlandse titel): “De regels van het alphabet om het de leerlingen te onderwijzen in het Italiaans” (Quid Novum Pers. Amersfoort, 1976).
De afbeelding op de omslag van dit bibliofiele abecedarium is een afdruk van een ongeveer driehonderd jaar oud houtblok; ooit gebruikt door een Amsterdamse Joodse drukker als sierstuk voor een titelpagina.
Het houtblokje bevindt zich bij Bijzondere Collecties in Amsterdam in de Bibliotheca Rosenthaliana waar Adri heeft gewerkt. Ooit toonde hij het bijzondere blokje aan zijn vriend en drukker Albert van der Heide van de Qiud Novum Pers. Albert, die zich als enige in Nederland in Hebreeuwse teksten specialiseerde, was meteen enthousiast en leende het van Adri om er een nieuwe afdruk van te maken voor dit boekje.
Adri, die kennelijk net als ik van ‘bibliofiele fraai verzorgde boekjes gedrukt in een beperkte oplage’ houdt, vindt dit één van de mooiste drukwerkjes van deze pers.
Adri heeft gelijk.
Er was iets met die foto. Ik kon het eerst niet goed thuisbrengen maar toen ik afgelopen weekend door het jubileumboek bladerde en Adri's bijdrage las en de foto’s bekeek (blz. 210-217) werd het me meteen duidelijk. Dat voorste kleine boekje in zijn handen, één van zijn keuzes voor de tentoonstelling, zit ook in mijn collectie.
Het gaat om een exemplaar (één van de slechts vijfendertig op Hahnemühle Kanzlei Bütten) van: “AB. Kelale ha-alef bet la lemed la-talmidim ba-lashon ha-italyani = Abbecedario giudeo-italiano. MS Leiden Or 14251”, (Nederlandse titel): “De regels van het alphabet om het de leerlingen te onderwijzen in het Italiaans” (Quid Novum Pers. Amersfoort, 1976).
De afbeelding op de omslag van dit bibliofiele abecedarium is een afdruk van een ongeveer driehonderd jaar oud houtblok; ooit gebruikt door een Amsterdamse Joodse drukker als sierstuk voor een titelpagina.
Het houtblokje bevindt zich bij Bijzondere Collecties in Amsterdam in de Bibliotheca Rosenthaliana waar Adri heeft gewerkt. Ooit toonde hij het bijzondere blokje aan zijn vriend en drukker Albert van der Heide van de Qiud Novum Pers. Albert, die zich als enige in Nederland in Hebreeuwse teksten specialiseerde, was meteen enthousiast en leende het van Adri om er een nieuwe afdruk van te maken voor dit boekje.
Adri, die kennelijk net als ik van ‘bibliofiele fraai verzorgde boekjes gedrukt in een beperkte oplage’ houdt, vindt dit één van de mooiste drukwerkjes van deze pers.
Adri heeft gelijk.
zondag 20 maart 2011
Uit de kast!
In april 2009 had ik al een paar stukjes op mijn weblog geschreven toen ik me plots realiseerde dat de door mij gekozen blognaam ‘Perkamentus’, ook de Nederlandse naam is van de tovenaar in de Harry Potter boeken en films.
U begrijpt, ik ben niet echt een fan van de boeken van J. Rowling, maar het portretje van de oude wijze ‘Dumbledore’ (toen nog gespeeld door acteur Richard Harris) sprak mij wel aan en werd zodoende een tijd lang ‘mijn gezicht’ op dit blog (NB. verwijderd 4-9-2012).
Ik moet hen helaas teleurstellen. Maar het wordt nog erger... want in het dagelijks leven is ‘Perkamentus’ niet mijn echte naam. Ik ben geen schoolhoofd noch werkzaam in het onderwijs, Gelukkig ben ik ook nog geen 115 jaar oud (maar 49), heb ik geen lang grijs haar, woon ik niet in een kasteel en nee…toveren kan ik helaas ook niet.
Ik ben wél een gepassioneerd liefhebber van cultureel erfgoed en een bibliofiel.
Wie van mij het naadje van de kous wil weten moet nu naar Museum Meermanno in Den Haag voor de tentoonstelling en het daarbij verschenen boek: “Uit de schaduw. Twintig jaar Nederlands Genootschap van Bibliofielen“ (Amsterdam, 2011).
De bijeenkomst gisteren, op een zonovergoten dag in Den Haag, was een belangrijk moment voor het Nederlands Genootschap van Bibliofielen.
Samen met vele genootschapsleden was ik in Pulchri Studio aan het Lange Voorhout in Den Haag. Voorzitter Eddy Schuyer opende om drie uur met een welkomstwoord waarna een korte toespraak volgde door Maartje de Haan, directeur Museum Meermanno. Vervolgens sprak Piet Buijnsters (wie hem niet kent is geen bibliofiel!) de aanwezigen toe en kregen we, zoals verwacht, een aantal smakelijke anekdotes te horen.
Hoogtepunt was natuurlijk de presentatie van ons jubileumboek. Uit handen van Eddy Schuyer ontving Edwin Bloemsaat (zie foto hieronder), die samen met zijn echtgenote hieraan erg veel werk heeft verricht, het eerste exemplaar.
Eerlijk is eerlijk; het is werkelijk een prachtig boek geworden, zowel wat inhoud betreft als fotografie (Rebke Klokke), vormgeving (Hansje van Halem) en uitvoering door Uitgeverij de Buitenkant. De verhalen door bijna zestig leden, waaronder ikzelf, over hun bibliofiel verzamelen vormen boeiende en aangename lectuur die wordt afgewisseld met foto’s van de bibliofielen (in zwart-wit) en ‘highlights’ uit hun collectie (in kleur).
Het boek is eigenlijk een mooie aanvulling op Piet Buijnsters': “Geschiedenis van de Nederlandse Bibliofilie” (Nijmegen, 2010). Vele leden kochten meerdere boeken (om - net als ik - nog exclusiever te laten inbinden of om cadeau te doen) en vermoedelijk zal de oplage van duizend exemplaren snel uitverkocht zijn.
Na de opening in de Pulchri Studio werd de tentoonstelling in Museum Meermanno bezocht waar tevens de gelegenheid bestond om onder het genot van een hapje en een drankje nader kennis te maken en te vertellen over onze bibliofiele verzamelpassie en de laatste nieuwtjes uit de wereld van het boek.
Erg gezellig was tenslotte het jubileumdiner in het gerenommeerde Hotel des Indes waar ik aan tafel zat met o.a. Ayolt Brongers (auteur van het "ABCDarium voor de boekensneuper", waarvan binnenkort een nieuwe geillustreerde uitgave verschijnt), medeblogger Steven de Joode en de (oud) antiquaren Ab van der Steur en Chiel Roos.
U zult begrijpen dat ook daar het gesprek ging over boeken, verzamelen en alles wat daarmee te maken heeft. Vervolgens werd er in een naburig café nog wat nageborreld en lag ‘Perkamentus’ pas rond twee uur ’s nachts – moe maar voldaan - in zijn mandje.
Kortom; 'bibliofielen aller landen' op naar Den Haag voor deze bijzondere tentoonstelling en kopen dat boek. U zult er beslist geen spijt van krijgen.
donderdag 17 maart 2011
Raadseltje
Al snuffelend herken ik ze aan de boekruggetjes. Altijd datzelfde gestileerde bloempje.
Van de Zaltbommelse heruitgave van ‘belangrijke, merkwaardige en zeldzame boekwerken met betrekking tot de geschiedenis der Nederlanden’ bezit ik een aantal uitgaven die al heel lang in mijn bibliotheek staan. Ik vermoed dat ze bij verschijnen, zo’n veertig jaar geleden, best prijzig waren, maar tegenwoordig zijn ze goed te vinden en is het tientjeswerk. De eerste die ik ooit kocht was Daniel Willink's: “Amsterdamsche buitensingel…” (Amsterdam, 1723), heruitgegeven in 1970. Daarvan bezit ik inmiddels ook de originele uitgave, uiteraard gebonden in perkament..
Toen ik een paar maanden geleden op een boekenmarkt liep ontwaarde ik tussen de boeken een aantal koperkleurige platen met gravures. Nader onderzoek leerde mij dat het een soort kunststof platen waren, van nog geen millimeter dik, bedekt met een koperlaag waarin verschillende 18de eeuwse afbeeldingen waren gegraveerd. Op twee ervan stond een mij bekende voorstelling.
Het gaat om het panorama (naar A. Storck, 1644-1708) van “Amsterdam uyt den Amstel te zien”, één van de uitklapbare gravures uit het eerdergenoemde boekje van Willink.
Eén plaat toont de afbeelding in positief, de ander in negatief. Eerst vermoedde ik dat het de drukplaten waren voor de heruitgave, maar de afbeelding inclusief de tekst werd niet spiegelbeeldig gegraveerd. Bovendien ontbreekt op beide platen het paginanummer dat wel bij de afbeelding in de heruitgave linksboven zichtbaar is. 'Last but not least'; de afdruk in de heruitgave is iets groter dan de afbeelding op de platen.
Een bezoek aan een nabijgelegen drukkerij bracht ook al geen oplossing. Ambachtelijk drukwerk is tegenwoordig digitaal computerwerk en medewerkers die nog met oude technieken zijn opgegroeid en geschoold zijn er nauwelijks meer.
Zijn het eigenlijk wel drukplaten? Voorlopig een raadsel, maar wie het weet mag het zeggen…
Van de Zaltbommelse heruitgave van ‘belangrijke, merkwaardige en zeldzame boekwerken met betrekking tot de geschiedenis der Nederlanden’ bezit ik een aantal uitgaven die al heel lang in mijn bibliotheek staan. Ik vermoed dat ze bij verschijnen, zo’n veertig jaar geleden, best prijzig waren, maar tegenwoordig zijn ze goed te vinden en is het tientjeswerk. De eerste die ik ooit kocht was Daniel Willink's: “Amsterdamsche buitensingel…” (Amsterdam, 1723), heruitgegeven in 1970. Daarvan bezit ik inmiddels ook de originele uitgave, uiteraard gebonden in perkament..
Toen ik een paar maanden geleden op een boekenmarkt liep ontwaarde ik tussen de boeken een aantal koperkleurige platen met gravures. Nader onderzoek leerde mij dat het een soort kunststof platen waren, van nog geen millimeter dik, bedekt met een koperlaag waarin verschillende 18de eeuwse afbeeldingen waren gegraveerd. Op twee ervan stond een mij bekende voorstelling.
Het gaat om het panorama (naar A. Storck, 1644-1708) van “Amsterdam uyt den Amstel te zien”, één van de uitklapbare gravures uit het eerdergenoemde boekje van Willink.
Eén plaat toont de afbeelding in positief, de ander in negatief. Eerst vermoedde ik dat het de drukplaten waren voor de heruitgave, maar de afbeelding inclusief de tekst werd niet spiegelbeeldig gegraveerd. Bovendien ontbreekt op beide platen het paginanummer dat wel bij de afbeelding in de heruitgave linksboven zichtbaar is. 'Last but not least'; de afdruk in de heruitgave is iets groter dan de afbeelding op de platen.
Een bezoek aan een nabijgelegen drukkerij bracht ook al geen oplossing. Ambachtelijk drukwerk is tegenwoordig digitaal computerwerk en medewerkers die nog met oude technieken zijn opgegroeid en geschoold zijn er nauwelijks meer.
Zijn het eigenlijk wel drukplaten? Voorlopig een raadsel, maar wie het weet mag het zeggen…
woensdag 9 maart 2011
Vlaenderen die Leu!
Schrijver Antoon Coolen (1897-1961), moet een groot bewonderaar zijn geweest van de literatuur van onze zuiderburen. Maarliefst drie van zijn vier kinderen werden vernoemd naar Vlaamse schrijvers (Stijn Streuvels, Guido Gezelle en Felix Timmermans).
In 1938 schreef Coolen ter gelegenheid van het eeuwfeest van diens epos: ”De Leeuw van Vlaanderen” in ‘De Gemeenschap’, het leidend cultureel tijdschrift voor Katholieke jongeren tijdens het interbellum, een feestrede.
Honderd jaar later, in 1983, verscheen dit stuk: “Hendrik Conscience, de verteller van zijn volk”, als aparte bibliofiele uitgave bij de Clipeus pers in Leiden (oplage: vijftig exemplaren, waarvan nummer negen in mijn bezit).
Consciense, schreef Coolen, was geen historicus en de “De Leeuw van Vlaanderen” was ook niet zijn beste boek. Hij vond zijn psychologie en proza slecht maar Conscience “verstond het symbool der geschiedenis van Vlaanderen en de ziel van het Vlaamse volk. (-) Hij was het begin ener nieuwe Vlaamse literatuur” en een man die “het Vlaamse Volk leerde lezen”. De 'echte' Vlamingen onder u knikken nu wellicht hartstochtelijk, maar laten we er meteen maar aan toevoegen dat Conscience een overtuigd belgicist was (in tegenstelling tot wat de Vlaamse bewegingen over hem beweren) en een exponent van het cultuurflamingantisme. Maar ook zonder politiek geleuter staat het belang van dit boek buiten kijf en - wat mij betreft - behoort het tot de klassiekers uit de wereldliteratuur.
In ieder geval verleende de aanschaf van het bibliofiele kleinood mij, naast goede herinneringen aan de televisieserie van de BRT uit 1985, een mooi excuus om eens op zoek te gaan naar een fraai exemplaar van het magnum opus van deze gevierde schrijver.
Ik moet zeggen, dat viel niet mee.
Nu hoor ik u denken; hoezo? “De leeuw van Vlaanderen” is toch in overvloed verkrijgbaar? Jawel, dat klopt, maar dat was precies mijn probleem. Het boek is niet alleen talloze malen herdrukt maar ook nog eens in verschillende uitgaven verschenen. Welke moest het worden? De eerste druk van 1838 is duur en niet goed verkrijgbaar. Bovendien zijn later verschenen edities
Na enig wikken en wegen besloot ik om op zoek te gaan naar de ‘jubel-uitgave’ die in 1912 in Antwerpen bij J.-E. Buschmann verscheen. In dat jaar was het precies honderd jaar geleden dat Conscience werd geboren. Destijds voldoende reden voor een groot nationaal feest met een overzichtstentoonstelling en een speciale uitgave van zijn bekendste boek.
Mijn keuze voor deze uitgave werd mede bepaald door de prachtige uitgeversband. Groen linnen, bestempeld en met goud versierd. De talrijke illustraties van Alfred van Neste (1874-1969) zijn een lust voor het oog en ook het fraai ‘Plantijn’ lettertype mag er zijn.
Overigens is een ‘jubel-uitgave’, zeker in mooie staat, schaars goed. Zwakke plek is de ophanging van het boekblok in de band. Daarnaast vertoont het gebruikte papier van Sieler & Vogel vrijwel altijd in meer of mindere mate vocht-/roestvlekjes (‘foxing’). Onverwachts vond ik twee weken terug - en heel toepasselijk in Antwerpen! - bij Erik Tonen Books een mooi exemplaar.
Inmiddels ben ik bij hoofdstuk veertien en lees ik langzaam maar zeker naar de climax; de Guldensporenslag op 11 juli 1302. Voor het relaas van de strijd op het Groeningheslagveld te Kortrijk gebruikte Conscience voornamelijk Lodewijk van Velthem’s “Spiegel Historiaal”, waarvan de uitgave uit 1717 door Isaac le Long (1683-1762) in mijn bibliotheek staat. In het vierde boek, achtentwintigste hoofdstuk “Hoe die stryt begonste” (blz. 247/248) staat beschreven hoe het Vlaamse leger kort voor de slag werd toegesproken. Er zal niet om buit of gevangenen worden gestreden “al sage hij ’t liggen onder voet. Men soud ‘en van achter slaen te doet” en “Vlaendren ende Leu! es onse gecri (strijdkreet)”. Enfin u kunt het hier zelf nalezen.
Voor Conscience was het een heilige strijd geweest, net als de heilige strijd die hij ooit zelf had gevochten tijdens de Belgische opstand in 1830. Voor hem bevatte zijn epos “De Leeuw van Vlaanderen” daarom ook een les voor de toekomst:
“Gij Vlaming, die dit boek gelezen hebt, overweeg bij de roemrijke daden, welke het bevat, wat Vlaanderen eertijds was, wat het nu is, en nog meer wat het worden zal, indien gij de heilige voorbeelden uwer vaderen vergeet!”.
Of 2012 weer een Consciencejaar wordt? Antoon Coolen zou instemmend hebben geknikt en het voorstel ligt er al.
dinsdag 1 maart 2011
Toekomstvoorspellingen
Toch gaat het hier wel degelijk om een dunne linnen uitgeversband (met ‘pansy grain’ linnenstructuur) die zwaar in de roodbruine kleurstof werd gezet en vervolgens blind gestempeld (‘embossed’). Het woord ‘Gedenkboek’ op de voorzijde en de jaartallen 1817-1867 op de rug werden verguld.
Behalve een 'feestkroniek' van het driedaagse feest, door H. Binger, werden maar liefst achttien bijlagen opgenomen (A t/m R). Het gaat om de teksten van de toegangsbewijzen, toespraken, naamlijsten, feest- en tafelliederen en beschrijving van de decoraties.
De enige illustratie voorin is een mooie chromolitho die een beeld geeft van de feestdis, op 13 augustus 1867, in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Duidelijk is dat een aantal bekende boekhandelaren aan de tafels naar het leven zijn weergegeven. Duidelijk is bovendien dat er geen dames aanwezig waren. Over dat laatste lezen we op blz. 4:
Het ligt buiten de bevoegdheid des onpartijdigen kronijkschrijvers, dit besluit aan de eischen der billijkheid te toetsen en daardoor afbreuk te doen aan de prerogatieven der Feestkommissie. Hare leden hebben dit bij hun eigen geweten en hun eigen wederhelften te verantwoorden.
Over vijftig jaar, wanneer de Vereeniging haar volle eeuwfeest viert, zal het misschien anders toegaan – De emancipatie der vrouw gaat blijkbaar met reuzenschreden vooruit. Alom trachten zij, die tot nog toe, bloode en bedeesd, zich met haar stillen, bescheiden werkkring aan den huiselijken haard, met het weven van de rozeketenen der huwelijks- en moederliefde vergenoegden, ons in het stormachtige maatschappelijk leven de loef af te steken en zich allengs in onze plaats te schuiven. Ja, over vijftig jaren, bij ons volle eeuwfeest, wanneer alle vrouwen geëmancipeerd zijn, dan zal ’t misschien anders wezen, dan bekleedt de dochter of schoondochter van een onzer den presidentszetel!”.
Bijlage H in het gedenkboek (blz.79/80) bevat een beschrijving van de “Pièces de milieu, gediend hebbende tot opluistering van de tafels bij het diné in het Paleis voor Volksvlijt, en van tragant geboetseerd naar teekeningen van C.L. van Kesteren”.
De beschrijving van nummer IV “Het Woordenboek der Nederlandsche taal compleet!” trok mijn aandacht: “In eene binderij ziet men een reusachtig hooge naaibank, waar een dito boek op genaaid wordt door een werkman, die het klimmen op een keukentrap te baat heeft genomen om de laatste vellen te kunnen aanhechten. Een lange lummel reikt hem het titelblad toe, dat als jaren van uitgave 1865-2065 aanwijst”.
In dit geval bleek de voorspelling te pessimistisch. Het laatste deel verscheen in 1998 (in 2001 werden nog drie delen met aanvullingen gepubliceerd).
De moraal van dit verhaal? Het voorspellen van de toekomst is een vak apart!
Abonneren op:
Posts (Atom)