U koopt een leuk boekje ergens in een antiquariaat, op de boekenmarkt of in de kringloop en thuisgekomen ontdekt u tussen de pagina's verstopt 'iets' dat een vorige eigenaar heeft vergeten.
Dat 'iets' had vaak de functie van boekenlegger maar kan van alles zijn. Een vergeten bankbiljet, toegangskaartje, ansichtkaart, brief of gedroogde bloemen en bladeren worden regelmatig tussen de bladzijden teruggevonden. Vergeten plakken salami en kaas ben ik persoonlijk nog niet tegengekomen maar anderen wel en onlangs las ik nog over de vondst van een ganzenveer achtergelaten door de schrijver in een middeleeuws manuscript.
Van dezelfde auteur bestaat overigens ook een culinaire variant op dit thema: "Handwritten Recipes - A Bookseller's Collection of Curious and Wonderful Recipes Forgotten Between the Pages" (New York, 2012)!
Kopen?
U kunt ook op de link in een van bovengenoemde titels klikken, dan komt u op het gelijknamige blog terecht waar u uw hart kunt ophalen.
Daarnaast zijn er voor liefhebbers van 'things found in books' diverse voorbeelden te vinden bij 'Found in Books'.
In mijn kringloopwinkel vond ik laatst: "Leven en werk van Dirk Volckertsz Coornhert" (Amsterdam, 1978). Een net exemplaar met stofomslag geschreven door dr. Hendrik Bonger (1911-1999). In het NRC Handelsblad van 20 oktober 1978 verscheen een lovende kritiek op deze uitgave en de biografie won de dr. Wijnaendts Francken-prijs 1979 van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.
Voor twee euro vijftig werd ik de nieuwe eigenaar. Ik hou wel van biografieën over interessante historische figuren en Coornhert behoort daar zeker toe. Er was echter nog een reden die mij over de streep trok.
Toen ik het boek doorbladerde trof ik tot mijn verrassing een nieuwe witte envelop aan die als bladwijzer tussen twee bladzijden was gestoken. Er was met een ballpoint op geschreven: "Brief van H. Bonger aan S. Goudeket en M. Goudeket-Philips".
Ik heb wel vaker post uit het verleden (die niet aan mij was geadresseerd) ontvangen. Meestal zijn het kaartjes, briefjes en kattebelletjes van onbekende personen maar een enkele keer gaat het om de sporen van 'BN'ers uit de vaderlandse historie'.
Eerdere vondsten heb ik beschreven in: "Ephemera uit vak U7" en: "Uit mijn bakken".
Mijn (voor)laatste vondst, een aantal maanden geleden, zat in een brochure die ik bij Jos Albers op het Waterlooplein kocht. Het gaat om een lidmaatschapskaart uit 1932 van de "Nederlandsche Centrale Vereeniging tot bestrijding der tuberculose" die toebehoorde aan de Nederlandse Nobelprijswinnaar Pieter Zeeman (1865-1943).
Natuurlijk had ik in de kringloop Bonger's brief (die aanmerkelijk ouder was dan de envelop in eerste instantie deed vermoeden!) vluchtig bekeken maar thuisgekomen las ik deze nogmaals aandachtig door.
Hendrik Bonger schreef de brief tijdens zijn verblijf in Dennenheuvel, een villa aan de Arnhemseweg tussen Apeldoorn en Beekbergen, ooit gebouwd voor de koopman J. ten Sijthoff. Het huis heeft na het overlijden van de eigenaar nog enige tijd dienst gedaan als pension voor ouderen maar is rond 1970 gesloopt en verdwenen.
De brief is gedateerd zestien juli 1944, ruim een maand na D-Day, en gericht aan (volgens het handschrift op de envelop) de destijds ondergedoken Sam Goudeket (1886-1979), gehuwd met Marianne Goudeket-Philips (1886-1951). De volledige tekst luidt:
"Adres: J. ten Sijthoff Beekbergen, 16-7-44
Dennenheuvel
Beekbergen
Beste vrienden,
Misschien herinneren jullie je nog vaag het bestaan van ondergetekende en zijn vrouw.
Het moet later maar eens allemaal mondeling bepraat worden wat we gedaan hebben en wat onze lotgevallen zijn geweest. Erg thrilling zijn de onze niet. We zijn meestal hier in 'Dennenheuvel', Beekbergen, waar we een eigen kamer hebben; we werken soms maanden op een boerderij, dan weer maanden aan de dissertatie die ik zo graag af wou hebben vóór de bevrijding, maar wat wel niet zal lukken, hoewel ik flink opschiet.
Dan doen we samen veel waarover later ook eens mondeling, in vrede en vriendschap vereend in Amsterdam of op Wieringen of ergens waar wij zullen kunnen.
We poetsen al onze oude ideeën en waarden weer op, halen ze uit de grond en de kast om ze gauw weer bij de hand te hebben; we zijn niet veranderd, alleen wat minder optimistisch, minder humanistisch, minder anti-militaristisch, maar verder wel 'op de oude voet voortgaand'; of jij weleerwaarde mijn ziel nog zal moeten verzorgen op de slagvelden van Java of Sumatra, dat weet ik niet, maar ik geef met toch maar op als het zo ver is; altijd praten en ideeën en niets doen dat is het ergste geweest van deze vier jaar.
Misschien willen ze me niet, maar dat moeten de Heren maar uitmaken.
Heel vaak denken we aan mijn jaargenoot en haar man. Hoe zouden ze het maken?
Ik hoorde dat ze wel eens post ontvingen en vandaar de envelop in deze brief. Van To hoorde ik dat ik maar zo moest doen.
Voor de winter is het uit met het gestoei in de wereld, of denken jullie van niet? Wij rekenen er maar op. Willen jullie eens wat laten horen, hoe het leven in de pastorie gaat en van allerlei?
Heel veel groeten en bedankt voor de dienst, en het allerbeste met jullie. Van Henk en Toot B.".
Normaal gesproken lees ik andermans post niet en is het ook niet netjes die openbaar te maken.
In dit geval echter zijn de hoofdpersonen overleden en vind ik de inhoud een aardige aanvulling op Bongers biografie die terug te vinden is op de website van de Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren (DBNL). Mee eens?