In Noordwest-Europa verschijnen ze pas vanaf het midden van de vijftiende eeuw en één van de meest bekende voorbeelden is de zogenaamde 'Biblia Pauperum' waarvan ook een exemplaar berust in de Koninklijke Bibliotheek (KB). Omdat ze moeilijk te dateren zijn en vrijwel gelijktijdige verschenen met de eerste incunabelen werden ze hier in het verleden nog wel eens aangezien voor een "voortbrengsel der Costeriaansche pers". Van het type dat in de KB berust (er bestaan verschillende typen, vaak in meerdere staten/edities) zijn diverse exemplaren, soms ingekleurd, vaak incompleet bewaard gebleven (een compleet exemplaar bestond uit 40 enkelzijdig bedrukte bladen).
Het laatste exemplaar uit een privécollectie werd in juni 2002 bij Christie's geveild voor
£ 303.650,- pond. Vijftien jaar later - in 2017 - dook het boek weer op tijdens de 56ste antiquarenbeurs in Stuttgart (Duitsland). Ditmaal werd het te koop aangeboden door Antiquariat Bibermühle van Heribert Tenschert voor 'slechts' € 1.850.000,- euro.
Dat, lieve lezers, ging (en gaat) mij iets boven het beschikbare budget en daarom stel ik mij sinds kort tevreden met een 'next best' fraaie facsimile uitgave van H. Avril: "Biblia Pauperum. A facsimile edition" (1987) die ik via Boekwinkeltjes kocht bij antiquariaat Aleph in Utrecht. Ik bestelde tegelijkertijd de interessante uitgave van C. Schneider: "Blockbücher des Mittelalters. Bilderfolgen als Lektüre" (Mainz, 1991). Deze wetenschappelijke overzichtsstudie - een must voor liefhebbers - verscheen destijds bij de gelijknamige tentoonstelling in het Gutenberg Museum in Mainz en vermeldt maar liefst 128 bewaard gebleven exemplaren of fragmenten van de 'Biblia Pauperum'.
Wellicht vraagt u zich nu af waarom Perkamentus plotseling zo geïnteresseerd is in dit blokboek?
Welnu, die belangstelling werd gewekt toen ik enkele weken geleden op de Amsterdamse Spui boekenmarkt een antiquarisch zeldzaam boekje kocht geschreven door de negentiende eeuwse boekhandelaar Dirk Groebe (1789-1867), getiteld: "Beschrijving van een nieuwlings ontdekt exemplaar van de Biblia Pauperum en de Ars Moriendi" (Amsterdam, 1839), gebonden in een modern zwart kunstleren bandje en blijkens het stempel uit de bibliotheek van de 'Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels'.
In de inleiding schreef Groebe dat hij in de nalatenschap van de Arnhemse predikant H.H. Donker Curtius (1778-1839) twee blokboeken aantrof. Het ging om een tot dan toe onbekend exemplaar van de 'Biblia Pauperum' (met 39 van de 40 enkelzijdig bedrukte bladen, met als watermerk de gotische letter P) alsmede een 'Ars Moriendi' die waren samengebonden met de incunabel van Werner Rolevink (1425-1502) 'Fasciculus Temporum' (Argentine, 1488). Dat was toen al 'groot' boekennieuws en de Groninger Courant maakte daarvan melding op 8 oktober 1839 (niet veel later gevolgd door het "Journal de la Haye" van 2 november 1839):
"De boekhandelaar D. Groebe alhier heeft, naar wij vernemen, voor eenige dagen eene afdruk ontdekt van de zoogenoemde Biblia Pauperum, welker bestaan tot nu toe verborgen schijnt geweest te zijn, en die als het werk van Laurens Koster gemeenlijk beschouwd wordt. Een onzer letterkundige tijdschriften zal eerstdaags, zegt men, een uitvoerig berigt deswege openbaar maken".
Inderdaad treffen we in de Algemene konst- en letterbode van 1839 (nummer 46, blz. 274-278) een kort verslag aan van deze ontdekking. Niet veel later moet Groebe's uitgave 'gedrukt voor rekening van den schrijver' in een beperkte oplage zijn verschenen.
Zo'n aparte uitgave leende zich meer voor zijn ontdekking, schreef Groebe omdat het hele artikel te uitgebreid was voor het eerdergenoemde tijdschrift en bovendien ongeschikt omdat hij een facsimile wilde opnemen van zijn bijzondere vondst.
Die facsimile bij de titelpagina laat duidelijk zien wat Groebe ook bescheef: "de prenten zijn ongelijk veel bleeker van kleur dan de letterdruk". De afbeelding toont het centrale gedeelte van pagina K met de beproeving van Jezus in de woestijn (Mattheüs 4, vers 1-3). Een waarschijnlijk belangrijker reden voor een aparte uitgave was dat dit commercieel wel zo handig was bij de verkoop van het boek.
Die vond niet lang daarna plaats, zo blijkt uit een uitvoerige advertentie in de "Oprechte Haarlemsche Courant" (d.d. 5 maart 1840). Groebe's publicatie kon zo meteen dienst doen als aparte informatiebron bij de verkoop en de weinige exemplaren die er toen nog waren van zijn beschrijving werden aangeboden voor zestig cent per stuk. Door die krantenadvertentie werd mijn nieuwsgierigheid gewekt. Aan wie was de 'Biblia Pauperum' verkocht? Waar was het boek sindsdien gebleven? Mijn speurtocht naar de huidige verblijfplaats bleek niet zonder hindernissen.
Allereerst raadpleegde ik de 'Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL)' met het door Jeronimo de Vries Jzn. (1808-1880) geschreven levensbericht van D. Groebe in "Levensberichten der afgestorven medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde" (Leiden, 1867). Daarin staat in een voetnoot (blz. 202) dat de 'Biblia Pauperum' door Groebe zelf werd gekocht, voor driehonderd gulden, voor rekening van Cornelis Charles baron Six van Oterleek. Wie daarna op zoek gaat naar deze adellijke heer komt
Vervolgens zocht en vond ik een exemplaar van de desbetreffende veilingcatalogus van
J. Radink en D. Groebe (Amsterdam, 1840) waar bij dit kavelnummer in de marge een handgeschreven aantekening staat dat de koper jonkheer mr. Hendrik Six van Hillegom (1790-1847) was.
Verder kwam ik met Piet Buijnsters' "Geschiedenis van het Nederlandse antiquariaat" (Nijmegen, 2007) waarin hij Groebe's vondst, diens 'grootste triomf' op antiquarisch gebied, beschreef (blz. 38/39, hoofdstuk 2, 'De oude handel'). Maar ook hij raakt in de war met die Six-families wat blijkt uit zijn voetnoot hierbij (15) waarin hij meldt dat deze 'Biblia Pauperum' later in het bezit kwam van prof.dr. Jan Six (1857-1926). Het was echter niet Jan maar Jan Pieter Six (1824-1899) wiens nalatenschap op 7 mei 1901 werd geveild bij Frederik Muller & Co. ("Catalogue de Manuscrits et de livres provenant des collections Baron van den Bogaerde de Heeswijk, Jhr.Dr. J.P. Six à Amsterdam, M.- L. Hardenberg à la Haye, M. - A.J. Lamme, ancien directeur du Musée Boymans á Rotterdam"). Het boek bracht daar een recordprijs op van zestienduizend gulden die werd betaald door de bekende Londense antiquaar Bernard Alfred Quaritch (1870-1913).
Daarmee is mijn zoektocht bijna volbracht. Want met deze informatie is het voor Perkamentus niet zo heel moeilijk meer om uit te vinden dat Quaritch op zijn beurt de 'Biblia Pauperum' in 1919 verkocht aan de Amerikaanse Pierpont Morgan Library & Museum (New York). Deze enorm rijke bibliotheek werd grotendeels bijeengebracht door de Amerikaanse miljardair John Pierpont Morgan (1837-1913). Daar werd Groebe's convoluut uit elkaar gehaald en de onderdelen afzonderlijk opnieuw gebonden. De 'Fasciculus Temporum' (PML 20985) door Marguerite Duprez Lahey (1880-1958), in een halfleren band van bruin geitenleer en kartonnen platten beplakt met sierpapier en de 'Biblia Pauperum' (PML 3193) door Deborah Evetts, in een moderne perkamenten band. En de 'Ars Moriendi'?
"formerly PML 3192, deaccessioned (1975), current location unknown"...
Tijd voor een nieuwe zoektocht!