Op tweede kerstdag begon ik aan een Singel pocket van tachtig cent.
Niet dat uitgever en prijs ertoe doen want het boekje was, zoals een andere boekenliefhebber mij verzekerde, ‘in welke uitvoering dan ook een heerlijk boek’.
"Eilanden" (Amsterdam, 1994) van Boudewijn Büch (1948-2002), in een nieuwe, uitgebreide en geactualiseerde editie, leest inderdaad lekker vlot weg. Desondanks is de kans dat ik binnenkort ook de andere delen van zijn eilandenreeks ga lezen (“Eenzaam”, “Het ijspaleis”, “Blauwzee” en "Leeg en Kaal") niet zo groot want ik ben, anders dan Büch, geen fervente islomaan (of ‘nesomaan’).
Als ik Büch lees ben ik altijd een beetje op mijn hoede.
Het mag dan zo zijn dat de balans na zijn dood teveel is doorgeslagen naar Büch als pathologische leugenaar, het valt niet te ontkennen dat hij (vaak verstrikt in zijn enthousiasme voor het onderwerp) hier en daar regelmatig onjuiste informatie geeft. Bij “Eilanden” jeukten mijn vingers om zijn verhaaltjes nader uit te pluizen en te onderzoeken. Bij elke beschrijving, elk historisch detail, dacht ik; klopt dit wel? Wat schreef die en die daarover? Waar in mijn kast staat dat en dat boekje ook alweer? Eens even op internet kijken, enz,.
Het kookpunt werd bereikt na het lezen van het hoofdstuk over het eiland Bouvet, dat zijn naam kreeg van de Franse ontdekkingsreiziger Jean-Baptiste Charles Bouvet de Lozier (1705-1786). Het begon met Büch’s bewering dat de ligging en omvang van Bouvet (één of meer eilanden?) in diverse oude en nieuwe atlassen onduidelijk is. Pas sinds 1970, zo schreef hij, is dankzij het fameuze op luchtfoto’s gebaseerde Karta Mira project duidelijk dat het om één, bijna cirkelvormig, eiland gaat.
Die bewering leek mij twijfelachtig, temeer omdat Büch ook de Duitse Valdivia-Tiefsee-Expedition van 1898/1899 noemt. Nou ben ik net zo min als u op de hoogte van de resultaten van deze expeditie maar één ding weet ik wel zeker; Duitsers waren en zijn altijd erg ‘gründlich’. Ik kon mij niet voorstellen dat de expeditie daar destijds geen aandacht aan had geschonken.
En dus ging ik de trap op naar mijn bibliotheek. Niet om daar het expeditieverslag te raadplegen van Carl Friedrich Chun (1852-1914): "Aus den Tiefen des Weltmeeres"
(Jena, 1900), want dat bezit ik niet. Nee, gewoon, om mijn Stielers Hand-Atlas (Gotha, 1906) te bestuderen. Die bleek niet alleen een overzichtskaart te bevatten van het ‘Süd-Polar’ gebied, met daarop in stippellijn de koers van de Valdivia, maar zelfs een detailkaartje – ja, u leest het goed - van Bouvet (1: 1.000.000).
Uit de afbeelding blijkt wel dat men destijds al heeft vastgesteld dat het om één vulkanisch eiland ging (en Büch zou dat later in: "Het IJspaleis", blz. 56, ook schrijven). De expeditie, die het eiland op 25 november 1898, in zicht kreeg was ook verantwoordelijk voor de naamgeving van de hoogste bergtop; de ‘Kaiser Wilhelm Pik’. Na de annexatie door Noorwegen in 1927, werd dit veranderd in ‘Olavtoppen’ en Bouvet werd Bouvetøya ('øya' is Noors voor 'eiland').
Nieuwsgierig geworden bezocht ik op internet Google Earth. Daarmee vlieg je nu virtueel naar elke plek op aarde, ook naar Bouvetøya. Het eiland heeft zelfs op Facebook een eigen pagina waar ik las dat de Noren er een weerstation bouwden.
Maar toen Büch in "Eilanden" over Bouvetøya schreef (en later in "Het ijspaleis" nog eens vijftig pagina's) was het World Wide Web nog niet zover. Voor hem bleef het eiland even onbereikbaar als ongrijpbaar.
Nieuwsgierig geworden bezocht ik op internet Google Earth. Daarmee vlieg je nu virtueel naar elke plek op aarde, ook naar Bouvetøya. Het eiland heeft zelfs op Facebook een eigen pagina waar ik las dat de Noren er een weerstation bouwden.
Maar toen Büch in "Eilanden" over Bouvetøya schreef (en later in "Het ijspaleis" nog eens vijftig pagina's) was het World Wide Web nog niet zover. Voor hem bleef het eiland even onbereikbaar als ongrijpbaar.
“Misschien bestaat Bouvet toch wel niet. En als het bestaat is het het eenzaamste plekje op deze aardbol. Men kan er geen post heen sturen, het heeft geen telefoonnummer, het ligt op alle moderne kaarten steeds ergens anders. Het is dus één groot vraagteken”.
Is het verhaal daarmee uit? Bijna.
Er wachtte mij op internet nog een verrassing. Er bleek namelijk een bibliofiele uitgave te bestaan over ‘het eenzaamste plekje op deze aardbol’ geschreven door Büchkenner Frans Mouws.
Van zijn: “Bouvetøya 54˚26’S 3˚24’E” (Helmond, 2009) verschenen destijds negenennegentig genummerde en gesigneerde exemplaren voor de handel en zesentwintig geletterden voor auteur, uitgever en medewerkers.
Een fraaie uitgave die bovendien interessant is door het interview met Gerrit Jan Zwier, de eerste (maar niet de enige) Nederlander die in 2006 op Bouvetøya voet aan wal heeft gezet.
"'Heb je ook een souvenir van Bouvet-eiland meegenomen?'
'Nou ik heb wat foto's gemaakt en een heel klein stukje steen meegenomen.'
'Een stukje van Bouvet! Je hebt gewoon hier in huis een stukje Bouvet liggen? Weet je wel dat het makkelijker is om een stukje van de maan te bemachtigen dan een stukje van Bouvet! (-)
'Mag ik het even vasthouden?'
'Dat steentje? Ga vooral je gang.'
'Maar waarom heb je er maar één van meegenomen?'
'Ik neem meestal maar één steentje of schelpje mee van de plaatsen waar ik geweest ben. Je moet ook niet te veel meenemen. Wat zeldzaam is, moet zeldzaam blijven...'"
Het boekje (24 blz.) is natuurlijk allang niet meer verkrijgbaar maar hoopvol stuurde ik een mailtje naar Frans, die ik ken van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen (NGB).
U begrijpt het al. Voor Perkamentus bleek er inderdaad nog een exemplaartje (92/99) beschikbaar te zijn. Gesigneerd, met opdracht en inclusief het originele buikbandje.
Dankjewel Frans!
Er wachtte mij op internet nog een verrassing. Er bleek namelijk een bibliofiele uitgave te bestaan over ‘het eenzaamste plekje op deze aardbol’ geschreven door Büchkenner Frans Mouws.
Van zijn: “Bouvetøya 54˚26’S 3˚24’E” (Helmond, 2009) verschenen destijds negenennegentig genummerde en gesigneerde exemplaren voor de handel en zesentwintig geletterden voor auteur, uitgever en medewerkers.
Een fraaie uitgave die bovendien interessant is door het interview met Gerrit Jan Zwier, de eerste (maar niet de enige) Nederlander die in 2006 op Bouvetøya voet aan wal heeft gezet.
"'Heb je ook een souvenir van Bouvet-eiland meegenomen?'
'Nou ik heb wat foto's gemaakt en een heel klein stukje steen meegenomen.'
'Een stukje van Bouvet! Je hebt gewoon hier in huis een stukje Bouvet liggen? Weet je wel dat het makkelijker is om een stukje van de maan te bemachtigen dan een stukje van Bouvet! (-)
'Mag ik het even vasthouden?'
'Dat steentje? Ga vooral je gang.'
'Maar waarom heb je er maar één van meegenomen?'
'Ik neem meestal maar één steentje of schelpje mee van de plaatsen waar ik geweest ben. Je moet ook niet te veel meenemen. Wat zeldzaam is, moet zeldzaam blijven...'"
Het boekje (24 blz.) is natuurlijk allang niet meer verkrijgbaar maar hoopvol stuurde ik een mailtje naar Frans, die ik ken van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen (NGB).
U begrijpt het al. Voor Perkamentus bleek er inderdaad nog een exemplaartje (92/99) beschikbaar te zijn. Gesigneerd, met opdracht en inclusief het originele buikbandje.
Dankjewel Frans!