Zodoende weet u (of kunt u weten, door op de hiernavolgende hyperlinks te klikken) dat het gaat om heel diverse onderwerpen zoals: (Lof der) jenever, Helmer's Hollandsche Natie, obscure uitgaven over blanke slavinnen, margedrukwerk van De Ammoniet, oude Hollandse polderreglementen, zeldzame anticonceptiebrochures, theologische discussies over het vloeken, de Amsterdamse stadshistoricus Jan Wagenaar, vuilnis, vuilverwerking en verzamelen, stadswijk Buitenveldert, 19de eeuwse gemeentelijke aanplakbiljetten, Irma Boom, bibliomanische uitgaven in mijn bibliotheek en de (anti)trekhonden(bond).
1. J.H. van Franckenberg (1726-1804): "Herderlyk sermoen tegen het leezen der kwaede boeken door zyne Eminentie den Kardinael Van Franckenberg en Schellendorff, aertbisschop van Mechelen, primaet der Nederlanden enz, enz." (Brugge, 1822). Een vurig pleidooi van deze Prins der Kerk tegen alle goddeloze boeken met name vergiftigende 'minneboeken' (romans) die door hun slechte voorbeelden de goede zeden van hun jonge lezers (mannen en vrouwen) bederven.
3. A. Haans S.J.: "Slechte lectuur" (z.p. 1904/1905). Uitgegeven door de Sint Willebrordusvereeniging ter verspreiding van goedkoope Katholieke volkslectuur (jaargang 9, nr. 2 (98).
6. L. Kauling MSC: "Het kerkelijk boekenverbod" (Tilburg, 1920).
8. J. Salsmans S.J.: "De index en de kerkelijke boekenwetten" (Antwerpen-Brussel-Gent-Leuven, 1938).
10. G. van Gestel S.J.: "Lectuur en censuur" (Bussum, [z.j.] 1948). Uit de serie "waarheid en leven" (Katholieke levenswijsheid), Psychosophische verhandelingen onder redactie van prof. J.P. Verhaar.
12. E.A. de Boulogne: "Herderlijk onderrigt over het drukken van slechte boeken" (Driehuis, z.j. [1995]). Een marge-uitgave van de Augustijn pers, waarvan zestig genummerde exemplaren bestaan (ik bezit een 'HC' exemplaar). De inhoud evenals de titelpagina - met verschillende bibliotheekstempels - komen uit deze uitgave. Dit (uittreksel van het) herderlijk onderricht van de bisschop van Troyes tegen 'slechte boeken' verscheen naar aanleiding van het opnieuw uitbrengen van de volledige werken van Voltaire (1694-1778) en Rousseau (1712-1778).
Afgelopen week ontving ik een aanvulling op het laatstgenoemde onderwerp. Bij het Antwerpse filiaal van De Slegte kocht ik een zeldzame brochure geschreven door mevrouw W. Wynaendts Francken-Dyserinck en C. Buysse: "Voor de kar en aan de ketting" (Arnhem, 1926). Een uitgave van de "Geldersche Vereeniging voor Dierenbescherming 'Niels Holgersson'" tegen het houden van trek- en kettinghonden. Hierin zit o.a. het korte verhaal: "Dukske", van de Vlaams naturalistische schrijver Cyriel Buysse (1859-1932), dat oorspronkelijk verscheen in zijn bundel: "Uit Vlaanderen" (1899). Wat deze aanwinst extra bijzonder maakt is dat de auteur op de voorzijde schreef: "Aan een hondenvriend. v.d.S (van de Schrijver) Aug. 1926".
Met de ontvangst daarvan drong plotseling weer het besef door dat het een illusie is om te denken dat de kous af is als je eenmaal een bepaald onderwerp aan de hand van je bezit (deelcollectie) hebt besproken. 'De kous', in dit geval het verzamelen is immers nooit af! Verzamelen gaat gewoon door en regelmatig arriveren in huize Perkamentus aanvullingen op verschillende collecties.
Maar wat dan? Weer opnieuw over het hetzelfde onderwerp publiceren? Een addendum schrijven (zoals deze), een voetnoot onder bestaande artikelen (zoals hier), onzichtbaar blijven aanvullen zoals hier of zichtbaar (zie opmerking onderaan) hier? Een terugkerend dilemma dat vooralsnog een magere oplossing kent door elke aanwinst te vermelden in mijn maandelijkse overzicht met een verwijzing naar het desbetreffende blog. Inmiddels zit deze brochure bij zijn soortgenoten in één van de ruim twintig zuurvrije archiefdozen die niet ver van mijn bureau staan. Deze - bijna anderhalve meter hoge - stapel dozen bevat kwetsbaar en antiquarisch schaars drukwerk uit verschillende eeuwen over diverse interessante onderwerpen.
Een goed voorbeeld is de doos met brochures over 'de Index, Boekcensuur en Kath.(olieke) boekenwetten'. Over die religieus opgelegde censuur heb ik lang geleden al eens wat geschreven in: "Verboden boeken" (2010) en "Komrij's roomse poolster" (2013). Ruim een jaar geleden besloot ik om er een overzicht van te maken voor een blog. Daarmee was ik bijna klaar toen ik enkele aanwinsten op dit gebied ontving. Die waren weliswaar uiterst welkom maar ontnamen mij de lust om mijn blog af te ronden. Als ik toch bleef verzamelen, waarom dan erover schrijven in de wetenschap dat het nooit echt af is? Soms kunnen aanwinsten verlammend werken...
'Des Pudels kern' ben ik natuurlijk zelf! Boeken (en series) moeten bij mij compleet zijn en datzelfde geldt onbewust ook voor mijn deelcollecties en blogs daarover. In de wetenschap dat dat alles een illusie is geef ik u hierbij dan toch maar een (chronologisch) overzicht van de inhoud van deze doos met niet geïllustreerde uitgaven, alsmede enkele kenmerkende en opmerkelijke citaten daaruit.
1. J.H. van Franckenberg (1726-1804): "Herderlyk sermoen tegen het leezen der kwaede boeken door zyne Eminentie den Kardinael Van Franckenberg en Schellendorff, aertbisschop van Mechelen, primaet der Nederlanden enz, enz." (Brugge, 1822). Een vurig pleidooi van deze Prins der Kerk tegen alle goddeloze boeken met name vergiftigende 'minneboeken' (romans) die door hun slechte voorbeelden de goede zeden van hun jonge lezers (mannen en vrouwen) bederven.
"Wee u, ô ongelukkige schryvers der zelve! gy verdient van alle menschen vervloekt en verfoeid te worden. Wee u, drukkers, boekverkoopers en kraemers, die ze durft verkoopen!" (Blz. 23).
2. A. van Alphen (1748-1831): "Antonius van Alphen Vicarius Generaal Apostoliek van het bisdom van 's Bosch aan de onderhorigen van dit bisdom zaligheid in den Heere" ('s Hertogenbosch, 1822).
Vastenbrief van Van Alphen tegen de zedenverwildering veroorzaakt door "bederfelijke boeken en schriften welke de goddeloosheid door de Leesgezelschappen en langs andere wegen, ook onder onze geloofs genoten tracht te verspreiden". Bevat tevens een ernstige waarschuwing voor de onzedelijke en gevaarlijke geneugten van: "Vastenavond huizen: Kwansels: Labaijen: Gaansdagen: Comedien: Ballen: Danspartijen: of diergelijke..." (Blz. 3). De tekst staat ook in: "Roomsch-Catholyke bibliotheek voor het Koninkrijk der Nederlanden" (deel 2, no. 2., titel van de rubriek: 'Kerkelijke geschiedenis'). Geen ander exemplaar van gevonden in WorldCat.
"Wat een prikkelende aankondigingen, wat een luid klinkende reclames overal! Wat een schandelijke titels allerwege ten toon gesteld! Wat een aanplakbiljetten, en platen, en prenten verontreinigen de stadsmuren en verleiden tot op het platteland zoowel de argelooze als de ziekelijke nieuwsgierigheid de voorbijgangers! Slechte boeken, liberale dagbladen, zedelooze romans bewerken de lezers tot in de binnenkamers toe, om toch maar hunne vaste geloofsovertuiging te schokken en hunne deugden te bederven" (Blz. 2/3).
4. S.D. van Veen: "De Index en de Boekencensuur in de Roomsch-Katholieke Kerk" ([z.p.] Baarn, 1905). Uit de serie "Kerk en Secte", Serie I, No. 5, No XI.
"Of echter de boekcensuur, in praeventieven zin beschouwd, niet de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek belemmert, is een andere vraag. Wie weet, dat hij de resultaten van zijn studie, vóór zij het licht mogen zien, moet onderwerpen aan het oordeel van den censor, en bedenkt, dat deze resultaten niet gedrukt mogen worden, indien zij ook maar in eenig opzicht afwijken van of in strijd zijn met de leer der Kerk, moet zich bij zijn onderzoek vooraf reeds gebonden voelen. Want van tweeën één; òf hij kan zijn werk niet uitgeven als het heterodox blijkt te zijn òf hij moet orthodox blijven, wil hij zijn studie in het licht zenden. Voor wie van harte tot de Roomsch-Katholieke Kerk behoort blijkt echter hierin geen moeilijkheid te liggen. Immers, komt hij tengevolge zijner onderzoekingen tot afwijkende gevoelens, dan vertrouwt hij, dat de Kerk, die hij erkent als de onfeilbare draagster der waarheid, gevaren ziet ook waar zijn oog die niet ontdekt, en de liefde tot de Kerk die gebiedt zijne gevoelens te verzwijgen, is sterk genoeg om aan de liefde tot de wetenschap, die lust heeft ze te publiceren, het zwijgen op te leggen" (Blz. 41/42).
5. B.Th. Stoverinck: "De Index en de boekcensuur in de Roomsch-Katholieke Kerk" (Nijmegen-'s-Hertogenbosch-Antwerpen, 1920). Nummer I (serie XIV) uit de reeks "Geloof en wetenschap. Studiën voor onze tijd" onder redactie van R. Bouman S.J. en dr. J. van Vessem S.J.
"Boekhandelaren, vooral Katholieken, mogen boeken die in bovengenoemde zin over obscene zaken handelen, in geen geval verkoopen, uitleenen of bewaren. De overige verboden boeken mogen door hen slechts verkocht worden wanneer zij van den Ordinarius of van de Congregatie van den Index daarvoor vergunning hebben gekregen. En ook dan is hun slechts toegestaan, deze slechts aan degenen te verkoopen, van wie ze redelijk kunnen veronderstellen, dat zij de bevoegdheid bezitten om zulk boek te lezen" (Blz. 40).
6. L. Kauling MSC: "Het kerkelijk boekenverbod" (Tilburg, 1920).
"De mensch heeft het vermogen om te redeneeren gekregen; maar dat beteekent niet, dat al zijn opvattingen eerst door de logica gecensureerd worden. Zelfs iemand die veel nadenkt, neemt een groot deel van zijn inzichten zonder critiek over van zijn omgeving, van de geestes-atmosfeer, waarin hij leeft. En als die geestelijke atmosfeer nu eens grootendeels bestaat uit onjuiste of minder juiste idees, die hem voortdurend mondeling of schriftelijk bereiken? Dan zal nog in gunstige gevallen in zijn hoofd een vreemde mengeling ontstaan van gezonde en ongezonde opvattingen, die den vollen opbloei van zijn Katholiek denken en Katholiek leven benadeelen" (Blz. 6).
7. P. Potters: "De boekenwet" ('s-Hertogenbosch, 1921). Een overdruk uit verklaring van den katechismus der Nederlandsche bisdommen (vierde deel).
"In onze dagen wordt de wereld overstroomd met slechte boeken en kranten. Deze geloofsbedervers en zedenverpesters verrichten hun werk niet alleen in de steden, maar ook in de dorpen en afgelegen gehuchten. Ze wachten u op in winkels, leeszalen, koffiehuizen, stations en spoorwagens. Men ontmoet ze op de sierlijke leestafels der rijken, op de vensterbanken der armen" (Blz. 3), aldus Potters.
8. J. Salsmans S.J.: "De index en de kerkelijke boekenwetten" (Antwerpen-Brussel-Gent-Leuven, 1938).
"De kerkelijke boekenwetgeving verbiedt (buiten rechtmatig verlof om) niet alleen het lezen der slechte boeken en bladen, maar ook het bewaren, vertalen, uitgeven, verkoopen of op gelijk welke wijze aan anderen mededeelen (Ca. 1398)" (Blz. 72).
9. C.A. Bouman: "Index en boekenwet" (Heemstede, 1940). Uitgave van het Katholiek Comité van actie 'Voor God' (Heemstede).
"Als we vaststellen dat er in het algemeen van 'opzettelijke vervalschingen' geen sprake is (bepalen ons hier tot Bijbel-vertalingen) dan blijft wel staan, dat de tendentieuze (wat iets anders is dan 'vervalschte') vertaling van een bepaalde term of tekst - vooral in den heetsten tijd van de theologische disputen - zonder twijfel als bijkomstige reden voor het algemeen verbod heeft gegolden. Wanneer in den Statenbijbel de Griekse woorden 'ekklesia' of 'presbuteros' door 'gemeente' en 'oudste' worden vertaald, behoeft men niet aanstonds te zeggen dat deze termen in beteekenis niet kunnen komen met de meer traditioneele vertaling 'kerk' en 'priester'. Maar als het duidelijk is, dat de nieuwe vertaling opzettelijk gekozen werd om stelling te nemen tegenover de oude kerkleer, als deze nieuwe termen in de hitte van het gevecht tot strijdleuzen worden gepromoveerd, krijgen zij een beteekenis welke een strikt verbod van dergelijke Bijbelvertalingen zeker rechtvaardigt".
10. G. van Gestel S.J.: "Lectuur en censuur" (Bussum, [z.j.] 1948). Uit de serie "waarheid en leven" (Katholieke levenswijsheid), Psychosophische verhandelingen onder redactie van prof. J.P. Verhaar.
"Een bizonder soort letterkundig werk vormt de romanlectuur en we vermelden ze daarom onder een speciale en laatste categorie. Er is hier heel veel kaf onder het koren en wie in zijn boeken waarlijk levensverheffing, levensveredeling, levensverrijking zoekt, zal de wan geducht ter hand moeten nemen. Elk nieuw leesseizoen komen er stapels romans op de boekenmarkt. Er zijn uitgeversfirma's, die er een sport van schijnen te maken, maar zoveel leesvoer aan te slepen. En zijn de vaderlandse jachtgebieden afgestroopt, dan schaffen ze zich een buitenlandse, liefst een Engelse of Amerikaanse jachtakte aan en houden daar klopjacht. Dat de verhollandsing vaak beneden peil is, hindert weinig. Dat het van vreemde bodem komt, wordt allicht aanvaard als een goede noot; ten slotte een pikante titel en een min of meer zinnenlokkend bandtekeningetje en..... de zaak marcheert wel weer - d.w.z. finantieel. Als dit soort boeken iets met cultuur, met levensverrijking heeft uit te staan, dan is het in negatieve zin: dat ze nl. onbeschaafder en geestelijk armer maakt.
Een geestigaard typeerde de huidige roman aldus: Een duitse roman is een boek, waarin twee mensen elkaar al in het eerste hoofdstuk dringend nodig hebben, maar elkaar niet krijgen vóór de laatste letter van het laatste hoofdstuk; een franse roman is een boek, waarin twee mensen elkaar reeds in het eerste hoofdstuk krijgen en vanaf dat moment tot het laatste hoofdstuk elkaar niet meer nodig hebben en in de weg lopen; een russische roman is een boek, waarin twee mensen elkaar noch nodig hebben noch krijgen, over welke aangelegenheid 400 diep-zwaarwichtige bladzijden worden volgeschreven" (Blz. 87/88).
11. M. Custers: "Kerkelijke boekenwetgeving" (Antwerpen-Amsterdam, 1960).
"Het is heel goed mogelijk dat een boek niet valt onder de bepalingen van de Index, dat het dus niet door de Kerk als een verboden boek wordt beschouwd, en toch niet mag worden gelezen, omdat dit bepaald geschrift gevaarlijk is voor die bepaalde persoon. Wanneer iemand een boek begint te lezen en hij merkt op een bepaalde plaats dat hem dit niet past, dan is hij volgens de natuurwet verplicht de lezing te staken" (Blz. 8).
12. E.A. de Boulogne: "Herderlijk onderrigt over het drukken van slechte boeken" (Driehuis, z.j. [1995]). Een marge-uitgave van de Augustijn pers, waarvan zestig genummerde exemplaren bestaan (ik bezit een 'HC' exemplaar). De inhoud evenals de titelpagina - met verschillende bibliotheekstempels - komen uit deze uitgave. Dit (uittreksel van het) herderlijk onderricht van de bisschop van Troyes tegen 'slechte boeken' verscheen naar aanleiding van het opnieuw uitbrengen van de volledige werken van Voltaire (1694-1778) en Rousseau (1712-1778).
"De letterkunde is evenzeer als de zedenleer ontaard. Hoedt u voor dien nieuwen vloed van boeken, die weldra de geheele verdelging van den menschelijke geest zal voltooien. Vrienden der goede zeden, wacht u voor de werken diens vuilen dichters, die van een meesterstuk van vuilheid het meesterstuk van zijn kunst maakt. Wacht u voor de werken van dien volslagen bedorven romanschrijver, die de slechte zeden wil verbeteren door middel van een boek, hetwelk hij zelf bekent dat de zeden moet bederven. Groote God! Waar gaan wij heen, en met welk een naam moeten wij deze eeuw bestempelen?".
Anno 2022 is lezen iets dat actief ‘bevorderd’ moet worden. Wie op de website van de Stichting Lezen kijkt en dan klikt op ‘Leesbevordering en literatuureducatie’ wordt van daaruit verder verwezen naar BoekStart en de Bibliotheek op school, Campagnes, Publicaties, Onderzoek en Congressen en trainingen. En er is nog veel meer. Het contrast met de tijd dat werd gewaarschuwd voor de gevaren van het lezen van bepaalde lectuur of publicaties geschreven of uitgegeven door personen met een andere geloofsovertuiging kon niet groter zijn. De bezorgde zedenprekers van toen zullen zich dit in hun stoutste dromen niet hebben kunnen voorstellen.
Inmiddels is het een aardige verzameling, al zeg ik het zelf, maar onbeperkt houdbaar is mijn overzicht natuurlijk niet want het verzamelen gaat door. De kous is nooit af en als er weer aanwinsten bijkomen sta ik opnieuw voor het eerder omschreven dilemma.
Zo is de cirkel rond...