vrijdag 24 augustus 2018

Het 'gemack' van het achtste wereldwonder

"Het enige waar ik minder blij mee ben is het moderne bandje" mompelde ik, terwijl antiquaar Max van Til naar het potloodprijsje van zestig euro keek.
"Geef maar veertig!".
Aangenaam verrast aarzelde ik geen moment over dit koopje en zo werd ik eigenaar van niet één maar twee vroeg negentiende eeuwse uitgaven, samengebonden in een later zwartlinnen band met op de rug het originele rode titelschildje waarop in gouden letters staat: "Fokke, Stadhuis en de Waag".

De titel suggereert één publicatie maar het gaat niet alleen om twee verschillende uitgaven maar ook om twee verschillende auteurs!
Het eerste boekje: "Geschiedkundige beschrijving van het vermaarde stadhuis van Amsterdam", (Amsterdam, 1808) werd geschreven door Jan Fokke (1742-1812).
De tweede uitgave: "Historie van de waag te Amsterdam" (Amsterdam, 1808) is van zijn (half)broer Arend Fokke Simonsz. (1755-1812). Dat beiden uitgaven in hetzelfde jaar verschenen is - anders dan hetzelfde jaar waarin beiden overleden - geen toeval!


In 1808 immers verruilde Hollands eerste KoningLodewijk Napoleon Bonaparte (1778-1846) zijn paleis in Utrecht aan de Wittevrouwenstraat (nog voordat de verbouwingen daar gereed waren) voor het Amsterdamse stadhuis.
"Daar het zijne Majesteit de Koning van Holland behaagd heeft Amsterdam voor zijne zetelstad te kiezen, konde men tot hoogstdezelfs verblijfplaats aldaar, geen luisterrijker, en met de koninklijke waardigheid meer overeenkomend gebouw vinden dan het alomberoemde Stadhuis, binnen de voornoemde stad", schreef Jan Fokke in zijn voorwoord.

Die functieverandering van publiek bestuursgebouw naar privé woonpaleis zorgde vooral binnen voor een complete transformatie. Buiten vonden slechts twee gezichtsbepalende aanpassingen plaats. Aan de voorzijde werd een houten balkon gebouwd dat in 1937 werd vervangen door de huidige (kleinere) stenen variant. Daarnaast besloot de nieuwe 'Konijn van Olland' dat de oude stadswaag uit 1565 (gemoderniseerd in 1775) tot de grond toe moest worden afgebroken om zo het plein te vergroten en uitzicht te krijgen op de vismarkt aan het Damrak (waar thans de Bijenkorf staat).

De sloop, aanleiding voor de tweede uitgave, was nog in volle gang toen het boekje van Arend Fokke Simonsz. verscheen. In zijn voorwoord schreef hij: "Historie van de Waag, dat is, verhaal van al, wat tot deszelve eenige betrekking heeft, trachten bij een te verzamelen, en zouden gaarne, zoo de ter uitgave bepaalde tijd toegelaten hadde te wachten tot de Grondsteen of eerste steen opgegraven ware, het opschrift derzelve insgelijks medegedeeld hebben; doch de onzekerheid, of men wel tot de diepte graven zoude, waar die zich bevindt, en of die dus wel, bij deze gelegenheid, voor het licht zoude verschijnen, heeft ons doen besluiten, om de uitgave van dit werkje daardoor niet verder te vertragen".


Eén van de uitvouwbare illustraties bij de beschrijving van het stadhuis door Jan Fokke is een plattegrond van het gebouw dat ontworpen werd door architect Jacob van Campen (1596-1657) en in 1655 werd opgeleverd. Door zijn imposante verschijning, reusachtige burgerzaal en het overvloedig aanwezige beeldhouwwerk kreeg het stadhuis van Constantijn Huygens (1596-1687) de eretitel van ''s Werelds Achtste Wonder'.
Het meest wonderlijke van dat achtste wereldwonder is in de geschiedenis van dit gebouw het minst belicht. Ik heb het over de 'gemakken' oftewel toiletten.

Wie de plattegrond uit mijn boekje goed bekijkt, ziet in de vier hoeken van het stadhuis een klein kamertje (bij de letters G, H, M en S) met een halfronde uitsparing in het muurwerk met daarin een klein cirkeltje (klik op de afbeelding om deze te vergroten).
Ook aan de voorzijde van het stadhuis bij de trap rechts (Y) ziet u een dergelijk halfrond hokje met een zwarte punt. Voilà...
Van Campen had er van meet af aan rekening mee gehouden want ze staan ook al op het (met inkt uitgewerkte) originele bouwplan uit 1648 dat thans berust in het stadsarchief van Amsterdam. Bij de toiletvoorziening naast het trappenhuis staat bovendien ondubbelzinnig: "Portael en Gemack".


Ik neem onmiddellijk aan dat deze toiletten in eerste instantie bedoeld waren voor de talrijke stadsfunctionarissen die er destijds werkten, maar u wilt van mij wel aannemen dat ook menige bezoeker met aandrang er dankbaar gebruik van heeft gemaakt, zowel mannen als vrouwen, en van hoog tot laag.
De aanwezigheid van toiletten in publieke gebouwen, maar ook woonhuizen of paleizen, was in de zeventiende eeuw nog vrij uitzonderlijk.
Een bekend voorbeeld is het fameuze zeventiende eeuwse Franse Château de Versailles met zijn honderden kamers waaronder 226 woningen en dubbel zoveel appartementen voor tussen de 3000 en 10.000 hovelingen. Er waren in de tijd van Zonnekoning Lodewijk XIV (1638-1715) slechts 2 (twee!) kamergemakken; één voor hem en één voor de Koningin. De meeste adellijke inwoners deden hun behoeften bij hoge nood achter deuren, in een afgelegen hoekje, onder de trap (waarbij de kostbare gordijnen als toiletpapier werden gebruikt), of in de paleistuin. Op je eigen kamerpo kon natuurlijk ook, maar het gedachteloos legen van de po uit een geopend venster leidde niet zelden tot een wat ongemakkelijke kennismaking met andere passerende hovelingen.


Toen Lodewijk Napoleon in 1808 zijn paleis betrok was het ‘Cabinet de toilette’ al klaar. Het bevond zich in de zuidoosthoek van het gebouw (op mijn plattegrond G) op de plek waar vanouds al een gemak had gezeten.

Fokke overigens rept in zijn beschrijving met geen woord over de aanwezigheid van toiletten. Wel schreef hij over de hokken in de gevangeniskelder. "Alle deze hokken zijn ook nog daarenboven met bijzondere deuren afgesloten, en ieder hok is met eene kribbe en heimelijk gemak voorzien" (blz. 33). Vermoedelijk waren deze gemakken (in ieder geval deels) aangesloten op het centrale riool onder het paleis maar het is ook mogelijk dat het ging om losse poepdozen.

Losse poepdozen hebben later ook elders in het stadhuis gestaan want er is in ieder geval één tekening uit 1805 bewaard gebleven waarop een 'los secreet' staat getekend. Het gaat om een tekening van stadsarchitect Abraham van der Hart (1757-1820) met een plan tot verbouwing van de Assurantiekamer (op mijn plattegrond K).


Van hem is ook een tekening bekend met de precieze loop van het centrale riool dat liep vanaf de toen nog ongedempte Nieuwezijds Voorburgwal tot onder de noorder binnenplaats van het stadhuis. Daarop staan geen vertakkingen naar de locaties van de oorspronkelijke gemakken, die vermoedelijk allen hun eigen ‘secreetkuil’ hadden. Eén daarvan was de ‘secreetkuil’ van de latere cipierswoning (die zich in de noordwesthoek bevond, letter M op de plattegrond). Deze kreeg samen met de gootsteen in de woning rond 1800 een directe aansluiting op het riool in de Mozes- en Aaronstraat.


Een afbeelding van de halfronde ingang van dit centrale riool is goed te zien op een achttiende eeuwse gravure in een oudere beschrijving van het stadhuis (die bij de Erven J. Ratelband en Compagnie vanaf 1741 in verschillende talen verscheen). Inderdaad een flink riool, maar dat je er met een bootje in kon varen is een populair volkspraatje!

Geen van de oorspronkelijke gemakken in het stadhuis bleef bewaard. Bij de talrijke verbouwingen en restauraties ging de aandacht niet bepaald uit naar het behoud van de 'kleinste kamertjes' en daarmee verdween precies datgene wat ons Amsterdamse stadhuis in de zeventiende eeuw zo wonderlijk modern had gemaakt.
Zijn sekseneutrale toiletten!

vrijdag 10 augustus 2018

Een kruidtuin voor vrienden

Tal van uitgeverijen/drukkerijen hebben in de loop der tijd klein drukwerk uitgegeven dat gratis werd verspreid onder vrienden en zakenrelaties. Onlangs kon ik een complete serie bemachtigen (inclusief het zeldzame eerste deeltje) van de bekende tiendelige 'Kruidtuin' reeks, uitgegeven door de Haagse drukkerij/uitgeverij Trio. Een dergelijke aanwinst leidt bij mij altijd tot het uitzoeken van de achtergrondinformatie en het korte onderstaande bibliografisch overzicht is daarvan het resultaat.

Trio heeft bijna een eeuw bestaan. In 1894 namen drie - na een staking - ontslagen typografen; J. van der Kamp, C.J. Landman en W.J. van den Bogart, het initiatief hiertoe en werd Boek- en Handelsdrukkerij 'Trio', firma Landman & Co opgericht (vanaf 1 januari 1898 de N.V. Drukkerij Trio). Trio was destijds een van de weinige bedrijven waar het beginsel werd doorgevoerd dat de werknemers (zij die na een proeftijd van drie jaar in vaste dienst waren getreden) deelden in de winst van het bedrijf en dat zij met behulp daarvan een gedeelte van het in het bedrijf werkende kapitaal verkregen. Trio begon met acht man maar toen het vijftig jaar bestond werkten er vijfentachtig mensen. In 1989 werd Trio overgenomen door Mats Goemans Holding B.V. en veranderde de naam in Trio Goemans B.V. In datzelfde jaar werd het archief over de periode 1897-1988 aan het Haags Gemeentearchief geschonken.

Al voor de Tweede Wereldoorlog, rond 1930, werd bij Trio nagedacht over het verspreiden van geschenkjes in de vorm van kleine uitgaven voor vrienden en zakenrelaties 'om bekendheid te geven aan het vele, dat Drukkerij Trio vermag’. Het eerste ontwerp daarvoor werd geleverd door de bekende typograaf Piet Zwart (1885-1977) die ook al reclamedrukwerk voor deze uitgever had ontworpen. Zijn vormgeving voor deze eerste uitgave was destijds echter zo modern en vooruitstrevend dat Trio besloot het boekje niet uit te geven. Er werden slechts enkele proefdrukjes gemaakt waarvan er twee (verschillende) berusten in de collectie van Museum Meermanno in Den Haag

De eerste krantenvermelding van een relatiegeschenk van Trio voor zijn zakenvrienden vinden we in 'Het Vaderland' van 1939 en 1940. Daaruit blijkt dat er in 1939 een rijmprent werd uitgegeven met een gedicht van P.N. van Eyck (1887-1954) en geïllustreerd met een houtsnede van Nico Bulder (1898-1964). In 1940 verscheen een houtgravure van Dirk van Gelder (1907-1990) met enkele woorden van Johan de Witt (1625-1672). Beide uitgaven staan duidelijk in het teken van de oorlogsjaren.

Na de oorlog, vanaf 1946, verscheen een nieuwe serie uitgaven 'Van Trio aan zijn zakenvrienden' onder de noemer 'Typografische Kruidtuin'. Tussen 1946 en 1950 verschenen in totaal tien kleine (ca. 16 cm. x 10,5 cm) genummerde boekjes met tussen de negentien en dertig bladzijden:
1. "Over de betekenis van de drukkunst in het mensenleven" ('s-Gravenhage, 1948), door Ir. M.C.A. Meischke.
2. "Het zetfoutenduiveltje" ('s-Gravenhage, 1948), door Pater dr. B. Kruitwagen OFM.
3. "Sint Jan voor de Latijnse Poort. Schutspatroon der Schrijvers, Drukkers, Binders, Uitgevers en Boekverkopers" ('s-Gravenhage, 1946), door F. Kerdijk.
4. "Hoogtepunten in de typografie" ('s-Gravenhage, 1948), door H. van Krimpen.
5. "Inleiding tot den Manuale Tipografico van Giambattista Bodoni" ('s-Gravenhage 1946), 'korte vertaling uit het Italiaans' F. Kerdijk.
6. "Van minnaars en dwazen in boekenland" ('s-Gravenhage, 1949), door F. Kerdijk.
7. "Het spel van wit en zwart" ('s-Gravenhage, 1949), door Pam. G. Rueter.
8. "Drukkers in Venetië" ('s-Gravenhage, 1949), door F. Kerdijk.
9. "Afbeelding en Verbeelding uit de zetkast" ('s-Gravenhage, 1949), door D. Dooijes.
10. "De machinezetters kunnen naar huis gaan" ('s-Gravenhage, 1950), door F. Kerdijk.

Van de tien deeltjes nam Trio-directeur Ir. Frits Kerdijk (1879-1972) er vijf voor zijn rekening (nummers 3, 5, 6, 8 en 10).

Het meest bekend onder boekenliefhebbers is wellicht nummer 2: "Het zetfoutenduiveltje", door Pater Bonaventura Kruitwagen (1874-1954). Het is feitelijk een vermeerderde en verbeterde heruitgave van het eerder verschenen artikel "Hoe men vroeger drukfouten bij het publiek aandiende" uit 'Het Tarief', uitgegeven door de 'Federatie Der Werkgeversorganisatie in Het Boekdrukkersbedrijf' (Kerstnummer 1925, blz. 14 t/m 19). Het verscheen in 1925 ook als losse overdruk ('Niet in de handel') en is ook het enige deeltje uit de 'Typografische Kruidtuin' dat door Trio los werd herdrukt (1954).


Antiquarisch worden losse deeltjes van de 'Typografische Kruidtuin' regelmatig aangeboden. Vrij zeldzaam zijn het eerste en laatste nummer. Om met de laatste te beginnen; feitelijk was dit geen boekje maar een simpel vouwblad en dat kan een verklaring zijn voor zijn tegenwoordige schaarsheid.
Het eerste nummer: "Over de betekenis van de drukkunst in het mensenleven", door Ir. M.C.A. Meischke kon de uitgeverij al in zijn verschijningsjaar (1948) niet meer naleveren. Ook de overige beginnummers uit de 'Kruidtuin' serie waren al snel op zoals blijkt uit de mededeling in nummer 7 (1949). Daarin wordt tevens het voornemen geuit om na het verschijnen van deel tien de boekjes gebundeld uit te geven.


Die bundel zou ruim tien jaar later verschijnen onder de titel: "Uit de typografische kruidtuin. Een bundel grafisch allerlei herdrukt bij het 50-jarig bestaan van de afdeling typografie van de Eerste Technische School te ‘s-Gravenhage" ('s-Gravenhage, 1962) en bevatte alleen de tekst van de nummers 2, 3, 6, 8 en 9.

Naschrift

De 'Typografische Kruidtuin' was de eerste serie-uitgave voor vrienden en relaties, maar niet de laatste. In februari 2023 kon ik het zesdelige 'vervolg' aan mijn bibliotheek toevoegen. Deze verscheen onder de titel 'Monumenten der boekdrukkunst'. 


De geïllustreerde boekjes zijn iets groter (21 cm. x 15 cm.) en tellen tussen de 23 en 32 bladzijden. De volgende zes titels verschenen:
1. "Voorgangers van Coster en Gutenberg" ('s-Gravenhage, 1950), door F. Kerdijk.
2. "Blokboeken, een tussenspel in houtsneden: uit de voorgeschiedenis van stereotypie en galvanoplastiek" ('s-Gravenhage, 1951), door H. van Krimpen.
3. "De drukkunst der late Middeleeuwen en op de drempel van de Gouden Eeuw"
('s-Gravenhage, 1951), door L. Ronner.
4. "Van Renaissance tot Romantiek" ('s-Gravenhage, 1952), door H. de la Fontaine Verwey.
5. "Flitslicht op het tijdperk der mechanisatie (1850-1950)" ('s-Gravenhage, 1953), door
D. Dooijes.
6. "Het Boek der Boeken geschreven en gedrukt" ('s-Gravenhage, 1953), door. F. Kerdijk.

woensdag 1 augustus 2018

Het jaar geboekt, juli 2018

In de rubriek 'Het jaar geboekt' (zie tabblad bovenaan) houd ik bij wat ik gedurende het lopende jaar per maand bij elkaar verzamel. Na afloop van de maand verplaats ik de lijst met aanwinsten naar de startpagina c.q. homepage en geef ik 'de cijfers'. In de rubriek blijven de voorgaande maand(en) als hyperlink aanwezig. Raadpleeg dus regelmatig de nieuwe rubriek om te zien of er aanwinsten zijn bijgekomen (of wacht op het maandoverzicht).

Juli 2018; de cijfers...

Totaal aantal objecten: 11 (nr. 1 bevat 2 uitgaven)
Gekocht: 11.

Totaal uitgegeven: € 110,04 euro (incl. verzendkosten).
Gedeeld door 11 is gemiddeld: € 10,00 euro per object.

Via Boekwinkeltjes: 1 (7)
Via kringloopwinkel: 6 (3, 4, 5, 6, 9, 10)
Via boekenmarkt: 3 (1.a., 1.b., 2)
Via (online) antiquariaat: 1 (8)

Modern: 5 (3, 4, 5, 6, 7).
Old & rare: 5 (1.a., 1.b., 2, 8, 10).
Marge & klein bibliofiel drukwerk: 1 (9).

Juli 2018: de aanwinsten...


1.a. J. Fokke: "Geschiedkundige beschrijving van het vermaarde stadhuis van Amsterdam", (Amsterdam, 1808) en: b. A. Fokke Simonsz.: "Historie van de waag te Amsterdam" (Amsterdam, 1808). Twee uitgaven (in de eerste twee uitvouwbare afbeeldingen, de tweede met een titelillustratie, slotvignet en twee afbeeldingen waarvan één uitvouwbaar), samengebonden in een moderne zwartlinnen band voor € 40,- euro gekocht bij antiquariaat Max van Til op de boekenmarkt op het Amsterdamse Rokin.

2. "Bemoediging aan den vryen Nederlander over het afsterven van haare Koninglyke Hoogheid mevrouwe Princesse Anna Douariere van Z.D. Hoogheid Prins Willem de IV, Gouvernante der Vereenigde Nederlanden &c. &c. &c. Voorgevallen den 12. January 1759" (z.p. [Amsterdam?], 1782).
Scherp patriottisch pamflet (Knuttel 20161) in blauw papieren omslag voor € 5,- euro gekocht bij antiquariaat Max van Til op de boekenmarkt op het Amsterdamse Rokin.
Let vooral op de opvallende vermelding van de drukkerij onderaan de titelpagina! "Gedrukt by den naneev van A. Olofsen in der tyd mishandelde boekverkooper van Willem de IV C.S. op de gedienstige aanklagte van den agt en veertiger Schepen en Raad Mr. Matthys Straalman cum focio.".

Twee boekjes (3 en 4) voor samen € 2,75 euro uit mijn kringloopwinkel.
3. B. ten Holter: "Tien jaar Amsterdamsche Boekenmarkt, met een fotoreportage van Ada Heijkoop" (Amsterdam, 1989).

4. P.G.J. van Sterkenburg: "Johan Hendrik van Dale en zijn opvolgers" (Utrecht/Antwerpen, 1983).


5. W.C. Poortman: "Bijbel en Prent. Boekzaal van Nederlandse Bijbels" ('s-Gravenhage, 1983, deel I). Het eerste deel van deze bekende tweedelige standaarduitgave vond ik bij mijn Kringloopwinkel voor slechts € 2,50 euro! Een koopje, maar wel één die mij verplichtte om op zoek te gaan naar het tweede deel!

6. W.C. Poortman: "Bijbel en Prent. Boekzaal van Nederlandse Bijbels" ('s-Gravenhage, 1986, deel II.a en b.). Gevonden dankzij internet bij de kringloopwinkel in Kollumerzwaag (De Lichtpuntloods) voor € 14,94 euro (incl. verzendkosten). De beide delen hebben mij samen dus nog geen € 17,50 gekost, terwijl voor een complete set antiquarisch al gauw € 100,- euro wordt gevraagd.

7. W.C. Poortman & J. Augusteijn: "Kaarten in Bijbels (16e - 18e eeuw)" (Zoetermeer, 1995). Met de voorgaande twee boeken van Poortman in huis zocht ik naar dit logisch vervolg op Boekwinkeltjes. Het is antiquarisch goed(koop) verkrijgbaar; ik betaalde slechts € 15,65 euro (incl. verzendkosten).


8. Portretgravure van Jan Wagenaar (1709-1773) door Jacob Houbraken naar het schilderij van Jacobus Buys, in achthoekig kader niet gedateerd en gesigneerd.
Hier bestaan twee formaten van met lichte verschillen. Dit is de kleinste van de twee (110 mm. x 110 mm.). Mijn eerste aankoop bij antiquariaat Goltzius (van Ard van der Steur) kostte € 26,66 euro (incl. verzendkosten). Het portret is toegevoegd aan mijn Wagenaar aanwinst van juni 2018 (4). Iets wat ik vaker doe met oude portretgravures, zoals u hier kunt lezen.

Opnieuw twee kringloopvondsten (9 en 10).
9. B. Büch: "Agendanotities" (z.p., 1991). Niet in de handel. Deze uitgave werd speciaal geschreven voor de ABN Bank. Slechts € 0,20 eurocent!
Op Boekwinkeltjes prijzen van € 35,- euro tot € 90,- euro!


10. K. Fens: "In het begin was de bijbel. Boeken uit eigen kast" (Amsterdam, 2001). Tiende Bert van Selm-lezing. Oplage 500 exemplaren en antiquarisch vrij schaars.
Ik betaalde € 2,- euro. Nieuwsgierig naar de bibliotheek van Kees Fens? Klik hier!