Ein Übel sind die Frauen.
Ein Übel ist aber auch ein Haus ohne Frau.
Verheiratet oder nicht verheiratet zu sein
ist also gleichermaßen von Übel”.
Mijn collectie ‘old and rare’, zeg maar alles wat vanaf de zestiende tot en met negentiende eeuw is gedrukt, bestaat vrijwel geheel uit in Nederland verschenen uitgaven.
Slechts bij uitzondering (en niet zonder goede reden) waag ik mij aan oude uitgaven gedrukt in het buitenland. Een voorbeeld daarvan is een Franse erotische verzamelbundel gedrukt in Parijs in 1775 met een bijzondere provenance, waarover ik niet lang geleden schreef.
Sinds kort is daar een Duitse publicatie uit de achttiende eeuw bijgekomen.
Het gaat om een boek van Theodor Gottlieb von Hippel (1741-1796), schrijver maar ook Stadtpräsident van Königsberg (thans Kaliningrad/Rusland).
De titel luidt: “Über die Ehe” (Berlin, 1793). Het is de vierde en laatste editie van dit werk over het huwelijk die nog tijdens zijn leven (telkens anoniem) verscheen bij de befaamde Vossische Buchhandlung in Berlijn.
Lange tijd heeft men zich afgevraagd wie de auteur was van het “vortrefflichen Schrift”.
Zelfs Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) werd even in de 'whodunit' discussie genoemd als mogelijke auteur! Pas vele jaren later, na Hippels dood, verklapte zijn vriend Johann George Scheffner (1736-1820) het geheim.
Er bestaan overigens diverse, ook moderne, herdrukken van (evenals een gratis Ebook).
Mijn exemplaar zit in een eenvoudig bruin gespikkelde kartonnen band. Op de titelgravure en een titelvignet na (van de Pools/Duitse etser Daniel Chodowiecki (1726-1801), 'inv.' en uitgevoerd door Johann Friedrich Bolt (1769-1836), 'del.') is deze uitgave (VIII, 501 blz.) niet geïllustreerd. Onder de titel heeft een vorige eigenaar de naam van de auteur geschreven, ‘von Hippel’.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik – net als u - nog nooit had gehoord van Theodor Gottlieb von Hippel.
Het was dan ook de titel: “Über die Ehe” die mijn nieuwsgierigheid wekte toen ik het boekje op Marktplaats tegenkwam en die mij deed denken aan de desbetreffende hoofdstukjes in de ‘huisboekjes’ van Martinet en Voigt die ik eerder beschreef.
Ik besloot er vijfentwintig euro voor te bieden en verwachtte niet dat ik het voor dat bedrag ook zou krijgen. Ondertussen had ik namelijk na drie muisklikken al geconstateerd dat vergelijkbare exemplaren in het Duitse antiquariaat tussen de honderdvijftig en tweehonderdvijftig euro moeten kosten.
Maar de verkoper (“…ik ben uiteraard geen kenner!...”) ging akkoord en zo belandde deze uitgave bij Perkamentus. Vermoedelijk ben ik in Nederland nu - samen met de bibliotheek van de Radboud Universiteit in Nijmegen - de enige die over een exemplaar van deze uitgave uit 1793 beschikt.
Terwijl de koop zich afspeelde verrichtte ik mijn gewoonlijk onderzoek naar de auteur en de titel. Zodoende kwam ik er al snel achter dat dit boek - en juist de editie van 1793! - om zijn inhoud en betekenis een bijzondere plaats inneemt in de geschiedenis van de vrouwenemancipatie.
Theodor Gottlieb von Hippel was namelijk een belangrijke vroege voorvechter van de toekenning van gelijke rechten voor vrouwen. Dat hij thans vrijwel vergeten is komt mede omdat hij langzaam maar zeker in die rol is gegroeid. Dat is vooral goed te
In de populaire eerste uitgave uit 1774 is daar namelijk nog geen spoor van terug te vinden (“Von einem Vorkämpfer für die Rechte der Frauen ist hier nichts zu spüren”).
Integendeel, zijn blik op het huwelijk en de rol van de vrouw daarin verschilt niet significant van de wijdverbreide patriarchale chauvinistische en vrouwonvriendelijke ideeën van zijn mannelijke tijdgenoten. Een voorbeeld daarvan is zijn weinig vleiende blik op weduwen die in alle edities niet zou veranderen:
“Was ist eine Wittwe mehr al eine halb verwischte Schilderei, ein umgewandtes Kleid, ein aufgewärmtes Essen, eine Perücke statt eigenes Haars, eine Tulpe, die den Schlüssel verloren hat uns sich mehr zuschliessen läßt?” (blz. 457/458).
Onder invloed van met name Franse verlichtingsidealen en filosofen als Jean Jacques Rousseau (1712-1778) en de Marquis de Condorcet (1743-1794) veranderde Von Hippels denken en ideeën over vrouwen en vrouwenrechten significant.
Dat bleek al gauw uit een andere uitgave van hem getiteld: “Über die bürgerliche Verbesserung der Weiber” (Berlin, 1792), waarin voor die tijd ongehoorde ideeën en inzichten stonden over de burger- en mensenrechten die ook voor vrouwen zouden moeten gelden!
Toen een jaar later de vierde vermeerderde oplage van “Über die Ehe” verscheen bleek andermaal hoe groot de metamorfose was die zich bij hem had voltrokken.
Neem bijvoorbeeld het vijfde hoofdstuk: “Über die Herrschaft in der Ehe”, waarin Von Hippel in de eerste uitgave nog had betoogd dat de man in het huwelijk de leidende rol toekwam omdat vrouwen daartoe van nature niet - noch in het huwelijk noch in staatszaken - in staat waren; zo schreef hij in de editie van 1793 dat vrouwen en mannen gelijke rechten zouden moeten hebben! Bovendien meende hij dat juist vrouwen over bijzondere kwaliteiten en vaardigheden beschikten die haar bekwaam zouden maken voor de leiding in staatszaken!
Onder invloed van met name Franse verlichtingsidealen en filosofen als Jean Jacques Rousseau (1712-1778) en de Marquis de Condorcet (1743-1794) veranderde Von Hippels denken en ideeën over vrouwen en vrouwenrechten significant.
Dat bleek al gauw uit een andere uitgave van hem getiteld: “Über die bürgerliche Verbesserung der Weiber” (Berlin, 1792), waarin voor die tijd ongehoorde ideeën en inzichten stonden over de burger- en mensenrechten die ook voor vrouwen zouden moeten gelden!
Toen een jaar later de vierde vermeerderde oplage van “Über die Ehe” verscheen bleek andermaal hoe groot de metamorfose was die zich bij hem had voltrokken.
Neem bijvoorbeeld het vijfde hoofdstuk: “Über die Herrschaft in der Ehe”, waarin Von Hippel in de eerste uitgave nog had betoogd dat de man in het huwelijk de leidende rol toekwam omdat vrouwen daartoe van nature niet - noch in het huwelijk noch in staatszaken - in staat waren; zo schreef hij in de editie van 1793 dat vrouwen en mannen gelijke rechten zouden moeten hebben! Bovendien meende hij dat juist vrouwen over bijzondere kwaliteiten en vaardigheden beschikten die haar bekwaam zouden maken voor de leiding in staatszaken!
“Es ist schwer zu begreifen, warum es an Planen zur bürgerlichen Verbesserung des schönen Geschlechtes gefehlt hat, da man jetzt allgemein von Menschenrechten und bürgerlicher Freiheit spricht, da es bei dieser Verbesserung keines Laternenpfahls bedarf, und da diese Verbesserung die öffentliche Wohlfahrt des Staates in einem hohen Grade, sowohl in Hinsicht der Kultur als der Moralität, befördern würde. Man meinet aber unter Menschenrechten nichts anders, als Männerrechte…!” (blz. 264/265).
Tegenwoordig wordt Von Hippel gezien als een zeer vroege - en in het Duitsland van de achttiende eeuw leidende - pionier op het gebied van de vrouwenemancipatie.
Zowel “Über die bürgerliche Verbesserung der Weiber” als “Über die Ehe” uit 1793 zijn inmiddels klassieke teksten geworden uit de bibliotheek van de Europese vrouwenrechtenbeweging.