Slechts éénmaal kruisten onze verzamelaar-degens elkaar. Toen ik in 2018 "Een Amsterdams neuzenlied" kocht op Marktplaats bleek later dat hij al de hele collectie 'en bloc' had gereserveerd. Hij liet de verkoper echter weten dat hij het geen probleem vond om dat enkele blad aan mij te laten. Zijn collectie op dat gebied was toch al reusachtig (ruim 4000 liedbladen, liedboekjes en gelegenheidsdichten uit met name de negentiende en twintigste eeuw) en werd uiteindelijk in 2020 geschonken aan de bibliotheek van de Universiteit Leiden. Een andere grote passie van Jos was zijn muze: de dichteres Anneke Brassinga.
Hij bezat letterlijk alles, in diverse uitgaven en varianten, van wat zij had geschreven en wat er van - en over haar (ook door zijn eigen pers) was uitgegeven.
Vanaf het eerste moment klikte het tussen ons en onderhielden wij onregelmatig contact, zelden persoonlijk, meestal per email en soms als reactie op mijn blog. Jos was een buitenbeentje onder de margedrukkers. De Althaea Pers drukte niet met lood en drukpers, maar digitaal met computer en kleurenprinter. Jos drukte voor zijn plezier, in beperkte (vaak erg kleine) oplage voor bepaalde personen of bij bijzondere gelegenheden. Eenvoudig kopietjes draaien was dat echter geenszins! Hij was een pietje-precies en dus niet gauw tevreden, kortom net zo lang sleutelen tot het resultaat perfect was. In een tijd waarin ik als bibliofiele veelvraat een stuk minder kon spenderen dan tegenwoordig ontving ik van hem af en toe gratis bijzondere uitgaven van zijn pers (zoals u op mijn blog hier, hier en hier) kunt lezen. Dat waren vaak HC-exemplaren, samengesteld van het 'uitschot', de extra afgedrukte bladen voor het geval er iets misging met een genummerd exemplaar. De laatste keer dat ik hem in levenden lijve zag was op 18 oktober 2019 in Leiden, tijdens de bijeenkomst 'het Groeiboek voltooid & 40 jaar De Ammoniet' (lees: "De Ammoniet in mijn bibliotheek").
Het laatste grote project van De Althaea Pers dat ik zonder kosten van Jos ontving was: "Dwars door West" ('s-Gravenhage, 2021/2022), een heel mooi uitgegeven serie boekjes met Amsterdamse jeugdverhalen van de kunstenaar Johan Breuker (oplage 100 exemplaren). In de aanbiedingsbrief bij de eerste twee deeltjes schreef Jos: "Ik weet hoezeer Amsterdam je aangaat. Daarom deze zending van - helaas voor jou - één van de HC-exemplaren, te gebruiken door ons als een van de genummerde exemplaren manco's vertoont. Dat was niet het geval. Vandaar. Geen garanties voor de toekomst natuurlijk". Uiteindelijk ontving ik alle vijftien afleveringen, evenals de slotuitgave: "Dwarsdoorsneden", met een overzicht van alle illustraties die Johan Breuker voor de reeks maakte.
Begin 2023 realiseerde ik mij - bij het maken van mijn maandelijkse aanwinstoverzicht - dat ik van De Althaeapers geen koppermaandaguitgave had ontvangen. Ik zocht daar verder niks bijzonders achter. Pas begin april stuitte ik op het in memoriam op de website van de Atalanta Pers en kwam ik er tot mijn schrik achter dat Jos alweer bijna een jaar dood was.
Deze maand werd ik opnieuw daaraan herinnerd toen ik veiling 357 bekeek van Burgersdijk & Niermans in Leiden. Aangekondigd werd dat deze ook de bibliotheek zou omvatten van Jos Swiers (bibliografie, typografie, boekbinden, margedrukwerk en handschriften).
Een van de kavels (805) betrof: "De Grote Nederlandse Letterproef" (Banholt/Woubrugge, 1998. Oplage 90 exemplaren). Zestig prozafragmenten van Jacob Israël de Haan.
Plus een boekje: "Verantwoording" en "Inhoud en bibliografie" en 61 (in plaats van 60) boekjes (2 verschillende bijdragen van nr. 38) door verschillende margedrukkers in verschillende lettertypen. Ook bijdragen nr. 5 en 52 die pas na beëindiging van het project verschenen zitten hierbij. Dat alles gevat in fraaie schuifdoos (gemaakt door Frans den Breejen) die het letterstaafje 'H' voorstelt.
In het bekende boek van P. van Capelleveen & C. de Wolf (red.): "Het ideale boek. Honderd jaar private press in Nederland, 1910 - 2010" (Den Haag, 2010) wordt een apart hoofdstuk aan deze letterproef gewijd (blz. 174/175). "Wat echter het project zo bijzonder maakt, is dat het - zoals de naam al aangeeft - tevens een letterproef is. Elke drukker kreeg een letter toegewezen en werd geacht naast het prozafragment een zo compleet mogelijk polis van 'zijn' letter te geven (dat wil zeggen alle beschikbare tekens: onderkast, kapitalen, kleinkapitalen, cijfers, diakrieten, ligaturen, enzovoort) en iets over het ontstaan en de ontwerper mee te delen. Het resultaat is verbluffend, want een mooiere staalkaart van letters die aan het einde van het loodtijdperk in de drukkerijen voorhanden was, bestaat er niet".
Al twee keer eerder had ik geprobeerd om via een veiling dit roemruchte monsterproject van margedrukkers te bemachtigen maar telkens werd ik overboden. Ditmaal zette ik extra hoog in en wachtte af. Tot mijn verbazing werd mijn kavel ditmaal voor een erg laag bedrag afgehamerd en werd ik voor € 190,- euro (excl. veiling en verzendkosten) de nieuwe eigenaar. Na afloop van de veiling bleek dat veel bijzonder margedrukwerk niet was verkocht. Dat leidde ertoe dat ik in de aftersales ook voor een belachelijke € 90,- euro (excl. veiling en verzendkosten) eigenaar werd van kavel 822: "Veertig plus" (z.p., 2015. Oplage 105 exemplaren, waarvan slecht 17 voor de verkoop). Een overslagdoos, gemaakt door boekbinderij Distelkamp, met maar liefst 89 verschillende bijdragen (en een apart voorwoord met deelnemerslijst) met als thema 'Drukken' van verschillende kleine 'private presses' op verschillende manieren gedrukt en gebonden. Een bijna drie kilo zwaar project ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van Drukwerk in de Marge met het grootste aantal bijdragen uit hun geschiedenis. Een uitvoerige bespreking van dit monsterproject staat in het jaarboek van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen 2015 (R. Keijser en M. van Duijn: [Boek van het jaar]: "Veertig plus (2015). Drukwerk in de Marge gevat in een doos").
Overigens ben ik slechts een bescheiden liefhebber van typografie m.n. letterproeven, een echte verzamelaar ben ik niet. Mijn collectie past op één boekenplank. Uiteraard staan daartussen ook facsimile uitgaven zoals de prachtige heruitgave van de "Proef van letteren, welke gegoten worden in de Nieuwe Haerlemsche Lettergietery van J. Enschede 1768" (Amsterdam, 1993) naast: "Exploring the heritage of the Elzeviers. A tale of fonts 1658-1713" (Amsterdam/Leiden, 2013). Een cassette die, naast een fraai vormgegeven en geïllustreerde inleiding door Paul Hoftijzer, twee facsimile-uitgaven bevat van oude letterproeven; de unieke "Specimen Typorum" (Leiden, 1658) en de "Proeve der drukkerye van mr. Abraham Elzevier" (Leiden, 1713).
Nieuwe boeken over typografie/letterproeven koop ik vrijwel nooit. De laatste, alweer ruim tien jaar geleden, was een prachtige tweedelige uitgave van Taschen: "Type. A visual history of typefaces and graphic styles" (Köln, 2009/2010). In elk deel zit een keycard met wachtwoord die toegang geeft tot een besloten gedeelte op de website van Taschen met vele honderden scans van letter- en ornamentproeven van diverse drukkerijen tussen 1628 en 1938.
Toevalsvondsten in mijn kringloop laat ik uiteraard niet liggen. Toen ik daar in maart 2021 voor enkele euro's een exemplaar tegenkwam van: "Spectrum, Romulus, Lutetia, Romanee, Open Kapitalen, Bembo, Perpetua, Times, Baskerville, Bodoni, Falstaff, Cheops, Gill, Spartan, Marina, Bavo, Houtsnee" (uit 1959), een letterproef ontworpen door Bram de Does (1934-2015) van de Lettergieterij Enschedé en Zonen, nam ik die zonder aarzelen mee.
Meer spectaculair daar was de vondst van een Duitse letterproef: “Handbuch der Schriftarten” (Leipzig, 1926), geschreven door A. Seemann. Voor deze uitgave die een bijna volledige lijst bevat van alle soorten drukletters bij Duitse lettergieterijen in die tijd (alleen de index beslaat al 48 bladzijden) wordt in het Duitse antiquariaat rond de € 400,- euro gevraagd (mijn € 2,25 euro valt daarbij in het niet). Overigens verschenen hierop in 1927, 1929, 1930, 1933/1935, 1936/1937 en 1938/1939 addenda ("Nachträge").
En een buitenbeentje in de verzameling is natuurlijk: "De unieke boekbindersletterproef van Aldert Witte", die ik eerder beschreef.
Meer spectaculair daar was de vondst van een Duitse letterproef: “Handbuch der Schriftarten” (Leipzig, 1926), geschreven door A. Seemann. Voor deze uitgave die een bijna volledige lijst bevat van alle soorten drukletters bij Duitse lettergieterijen in die tijd (alleen de index beslaat al 48 bladzijden) wordt in het Duitse antiquariaat rond de € 400,- euro gevraagd (mijn € 2,25 euro valt daarbij in het niet). Overigens verschenen hierop in 1927, 1929, 1930, 1933/1935, 1936/1937 en 1938/1939 addenda ("Nachträge").
En een buitenbeentje in de verzameling is natuurlijk: "De unieke boekbindersletterproef van Aldert Witte", die ik eerder beschreef.
Wie een bruikbaar overzicht zoekt van bijzondere Nederlandse letterproeven kan ik het overzichtswerk aanraden van J.A. Lane & M. Lommen: "Letterproeven van Nederlandse gieterijen/Dutch typefounders' specimens" (Amsterdam, 1998). Daarin staan ook een paar iconische antiquarische letterproeven die ik in de loop der tijd kon bemachtigen. Vermoedelijk meest bekend (en antiquarisch prijzig) is de beroemde "Letterproef der Lettergieterij 'Amsterdam' voorheen N. Tetterode. / Spécimen Genéral de la Fonderie 'Amsterdam' successeur de N. Tetterode" (Amsterdam, 1916). Een imposante pil van ruim 750 bladzijden (zie: Lane & Lommen, nr. 334) gedrukt in diverse kleuren. Mijn exemplaar (met ex-libris van de politicus Ard (G.A.) van der Steur, zoon van de bekende Haarlemse antiquaar A.G. van der Steur (1938-2012)) kocht ik via antiquariaat Grimbergen. Het boek (genummerd 5817) komt vermoedelijk direct uit het magazijn, want de originele bestempelde beige linnen band is nog geheel smetteloos en niet verkleurd (zoals meestal wel het geval is).
Deze oogstrelende letterproef, naar een ontwerp van Sjoerd de Roos (1877-1962), kostte maar liefst drie jaar voorbereiding en weegt bijna 4 kilo. Antiquarisch is het boek nog steeds verkrijgbaar tegen stevige prijzen van rond de tweehonderdvijftig euro. Niet lang daarvoor had ik via Marktplaats al een vrij zeldzame Duitse variant daarvan gevonden en voor honderd euro gekocht. Deze: "Auszug aus der hauptprobe der lettergieterij 'Amsterdam' voorheen N. Tetterode / Zierschriften und einfassungen" (Amsterdam, ca. 1924) heeft geen doorlopende paginering en bevat grote gedeelten uit de eerdergenoemde algemene proef van 1916 plus enkele supplementen. Gebonden in originele bestempelde beige heellinnen band komt deze zo niet voor in het overzicht van Lane & Lommen (zie: nr. 336).
Persoonlijk de mooiste letterproef van deze lettergieterij, waarover ik niet zo lang geleden schreef in: "Een beroemd letterstaafje”, vind ik: "Proeven van Oostersche schriften / Lettergieterij 'Amsterdam' voorheen Tetterode" (Amsterdam, Z.J. [1910]). Alleen de band al - ontworpen door Sjoerd de Roos - is een lust voor het oog maar ook de inhoud is spectaculair (zie: Lane & Lommen, nr. 1285).
Destijds leverbaar waren: Chinees in 2 corpsen (lees: "De zaak van de verdwenen Chinese matrijzen" van Ronald Steur), Japans (in 5 soorten), Arabisch (2), Maleis (2), Turks (2), Perzisch (2), Grieks (8), Koptisch, Syrisch, Hebreeuws (5), Nieuw Javaans (2), Oud Javaans (3), Makassaars (3), Boeginees (3), Mandaïlings (2), Hiëroglyfen en Hiëratisch.