Daar trok ik een boekje van de plank waarvan de halfleren band 'vakkundig' was beplakt en verstevigd met plakplastic. Dat zal niks wezen dacht ik, terwijl ik het boek opensloeg. Aan de binnenzijde stond met potlood geschreven "Auteur onbekend! Zeldzaam", het jaartal 1808 en de prijs € 12,50... Enfin, wat later (en wijzer) maakte ik er een fotootje van voor Twitter.
Na de blanco pagina volgde de franse titel die duidelijk maakte dat het ging om: "Amsterdam bij dag en bij nacht" (NB. de lithografische titelpagina vermeldt consequent: "Amsterdam bij dag en nacht"). Auteur, plaats en jaar van uitgifte worden niet vermeld maar wel de uitgever/drukker: D. Allart. Dat moet Dirk Allart (1818-1887) zijn geweest die een boekhandel en drukkerij had op de Amsterdamse Haarlemmerdijk ter hoogte van de Herenmarkt.
Al bladerend ontdekte ik dat het feitelijk drie delen zijn in één band, ieder met zijn eigen franse en lithografische titelpagina. Onder de inleiding in het eerste deel staat geen auteursnaam, maar "de schrijver. Amsterdam 1868", waarbij de zes iets is vervormd en daarom lijkt op een 0.
Even flitste nog de naam van Justus van Maurik (1846-1904) in mijn gedachten voorbij, maar zijn (minder omvangrijke): "Amsterdam bij dag en nacht" verscheen veel later in 1889. Terwijl ik in de kringloop nog wat op mijn mobieltje zocht schoot mij opeens te binnen wie de schrijver was...
Niet lang geleden schreef ik een stukje getiteld: "Verborgenheden van Amsterdam" waarvoor ik wat onderzoek deed naar de Nederlandse realistische 'Sue-navolgingen' die halverwege de 19de eeuw verschenen. Eén van de auteurs die ik toen tegenkwam was George Willem Hendrik Panchaud (1824-1899). Hij is terug te vinden in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL). Vrijwel zijn gehele oeuvre behoort tot de 'verzonken boeken'; thans geheel vergeten en antiquarisch onvindbaar. De enige uitzondering daarop is zijn: "Amsterdam geschetst in historisch-romantische Tafereelen van af het begin zijner opkomst tot op den tegenwoordigen tijd" (Amsterdam, 1869-1871). Een vierdelige serie die compleet schaars en kostbaar is. De DBNL gaf destijds van hem geen overlijdensjaar maar dat vond ik snel terug in het Stadsarchief Amsterdam en gaf ik door (met bewijs!) aan de DBNL.
Dankzij het "Nieuwsblad voor den Boekhandel" (jaargang 35, 1868, nummer 26) weten we dat: "Amsterdam bij dag en (bij) nacht" verscheen in groot octavo, 18 afleveringen (totaal drie afzonderlijk gepagineerde delen of 'afdelingen'). Elk deel kostte één gulden en twintig cent en heeft dezelfde lithografische titelpagina, waarop enkele scenes uit het verhaal staan alsmede de Amsterdamse stedenmaagd. Voor dergelijke uitgaven zijn reclameadvertenties in de kranten van destijds gebruikelijk, maar tot mijn verbazing vond ik niets in Delpher. Dat is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk, temeer omdat voor andere uitgaven van Panchaud wel werd geadverteerd.
Deel één (278 blz., inclusief een inleiding) en twee (280 blz.) bevatten elk veertien hoofdstukken en het derde deel (273 blz. inclusief een besluit) vijfentwintig. Alleen deel twee en drie dragen ondertitels, respectievelijk: 'De erfgename' en: 'Vergelding'. Panchaud's uitgave moet destijds vrij populair zijn geweest want volgens de literatuur verscheen er vijftien jaar later (in 1883) een tweede druk.
Uiteraard heb ik gezocht naar andere exemplaren via het World Wide Web; maar in WorldCat., de British Library, de Library of Congress, en de Koninklijke Bibliotheek vond ik niets. Eveneens vruchteloos was mijn speuren in de inventarissen van de twee grote Amsterdamse universiteitsbibliotheken (Allard Pierson-UvA/BC en VU), het IISG en Atria.
De bibliotheek van het Stadsarchief Amsterdam (slecht online toegankelijk) bevat - in tegenstelling tot wat ik eerder dacht - volgens mijn blogredacteur Reinder Storm één exemplaar (gebonden in drie aparte delen. Bibliotheek, nr. 15030, 117343/117344/117345). Vrijwel onvindbaar dus en dat wil wat zeggen.
In de uitvoerige inleiding (blz. 13/14) maakt de auteur ons duidelijk wat hij wil (be)schrijven:" De lezer verwachte echter geen physiologie, of dergelijk overzigt van de hoofdstad, nog minder verborgenheden: verre van daar. Ik ben een groot vijand, om personen aan te randen, of hatelijk te zijn en spitsvondigheden te zeggen. Mijne bedoeling is niet anders, dan karakters te schetsen en tafereelen te geven van menschen, gewoonten en zeden, gelijk men die wel overal, doch door het groot aantal inwoners, voornamelijk te Amsterdam, aantreft, en alzoo de stad onzer inwoning voor te stellen, gelijk men die ziet bij het liefelijk zonlicht, en zoo als er gehandeld wordt, wanneer de duisternis gevallen en het gaz- of lamplicht ontstoken is.
Men zal in deze bladen een merkelijk verschil ontwaren tusschen en kennis krijgen van misdaden en geheime misdaden, zoo als er, helaas, maar al te dikwerf in de werkelijkheid plaats vinden. Van die misdaden gepleegd in boezems van familiën, waarop men tevergeefs de straffen, bij het code pénal bepaald, zou zoeken toe te passen, en waarvan de vergelding alleen moet worden overgelaten aan den oppersten Regter, die zulks te zijner tijd en op zijne wijze doen zal.
De lezer zal in dit werk kennis maken, zoowel met deugdzame als met slechte menschen en huichelaars, wier portretten uit de verbeelding gegrepen en op niemand toepasselijk, nogthans maar al te zeer in de werkelijkheid en het dagelijksche leven bestaan.
Niet in de holen der ontucht of der misdaad, die schrikwekkende verblijven, zoo veelvuldig in verschillende romans beschreven, wil ik u binnenleiden, maar alleen schetsen die zonden en vergrijpen tegen de burgerlijke zamenleving, gelijk door sommigen op ergerlijke wijze bedreven worden.
Ziedaar dus, waarde lezer! mijn doel, hetwelk ik zoo veel mijne pen toelaat, op boeijende en verrassende wijze, in een aaneengeschakelden roman wil schrijven, om aan te toonen, dat niet alleen de menschen zich onder tweederlei gedaanten voordoen, maar ook vaak zaken en berekeningen op tweederlei wijzen worden opgevat, of uitkomsten opleveren, die geheel verschillen met het oorspronkelijke denkbeeld. Kortom: dat menschen bij dag en nacht verschillende wezens zijn en zaken zich bij het zonlicht geheel anders voordoen, dan bij het kunstlicht. Van daar dan ook, dat ik aan deze mijne pennevrucht den titel gaf van
Amsterdam bij Dag en bij Nacht".
Inmiddels ben ik begonnen met lezen in deze - ruim 800 - bladzijden tellende roman en heb het eerste deel uit. Voldoende om een beeld te krijgen van het verhaal over de schrijnende armoede uit de achterbuurten versus de weelde en rijkdom op de grachtengordel, over manipulatie, bedrog, eer en oneer, lief en leed en dat alles tegen het decor van een verstild Amsterdam in de IJzeren Eeuw. Kortom een verhaal dat me doet denken aan het meer bekende: "De verborgenheden van Amsterdam" (Amsterdam, 1844) van Jan David de Vries (1819-1855).
Uiteraard laat ik de boekband nog opknappen bij mijn handboekbinder en boekrestaurator Hans Pieterse. Zodra de klus geklaard is, zal ik een foto van het resultaat hieronder plaatsen. Op naar de volgende kringloop-topvondst...