Van de boekenmarkten die in de zomer door de Kan worden georganiseerd bezoek ik bij voorkeur de Amstellocatie naast de Stopera. Op de Dam is mij iets te toeristisch en bovendien zijn er handelaren die daar liever niet (meer) komen omdat het hen te weinig oplevert.
Jammer, want daardoor neemt niet alleen de aangeboden boekenhoeveelheid af maar ook de kwaliteit. Natuurlijk hangt een en ander ook af van je interesse(s). Bij mij zijn dat toch vooral de wat oudere antiquarische uitgaven. Helaas zijn er steeds minder kramen die daarvan wat hebben liggen maar afgelopen zondag had ik geluk en weer eens beet!
Ik was die zonnige dag al vroeg op pad gegaan en toen ik rond tien uur op de markt naast de Amstel verscheen waren vele handelaren nog druk bezig met uitpakken.
Bij kraam nummer zeven werd mijn aandacht getrokken door een bundeltje met gelegenheidsgedichten uit het jaar 1813. Het einde van de Franse bezetting zorgde toen voor een welhaast onafzienbare stroom 'jubelpoëzie', en uit het stapeltje trok ik twee pamfletten die voor tien euro per stuk mijn eigendom werden.
Hoe ik tot mijn keuze voor deze twee kwam zal u gauw duidelijk worden.
Het anonieme gedicht: "Aan het volk van Nederland" (Amsterdam, 1813) trok mijn aandacht omwille van zijn titel. Die is natuurlijk expres gekozen en refereert aan het bekende pamflet uit 1781 van Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784). Daarnaast bevat het een soort toegift in de vorm van een extra gedicht getiteld:
"Aan mijne stadsgenooten. Op den 24ste November 1813".
Er zijn niet veel Amsterdammers meer die weten dat er op vierentwintig november 1813 een einde kwam aan de Franse overheersing van de hoofdstad.
Op die dag - rond zeven uur in de ochtend - arriveerde hier tweehonderd Kozakken voor de Muiderpoort. Hun komst was beslissend.
Na het vertrek van de Franse bezettingsmacht op 14 november had het neutraal georiënteerde provisioneel stadsbestuur besluiteloos doorgemodderd. Pas op 'Kozakkendag' dorsten ze de macht uit handen te geven en kwam er een definitief einde aan achtentwintig jaar Franse tijd in Amsterdam.
Een maand later, op 2 december 1813, reed de toekomstige Koning Willem I onder gejuich van duizenden mensen via de Haarlemmerdijk de stad binnen waar hij op 30 maart 1814 met veel pracht en praal zou worden gekroond.
Zoals bij de meeste pamfletten die ik in de loop der jaren ben tegengekomen zit er geen (sierpapieren)omslag om. Met uitzondering van de titelpagina waar enige typografische variatie is betracht is het verder een weinig spectaculaire (octavo)uitgave die terug te vinden is in de pamflettencatalogus van Knuttel (nr. 23559) en digitaal hier.
Dat is geheel anders bij het tweede pamflet (Knuttel 23584) dat ik uit het stapeltje trok.
Het viel meteen op door zijn fraaie en zorgvuldig bedrukte omslag. Een blanco vel met sierkaders voor en achter met in het midden voorop de titel "Bij de verlossing van mijn dierbaar vaderland" en achterop een bloem.
Toen ik het opensloeg viel mijn oog direct op de in Gotische letters gedrukte auteursnaam Petronella Moens (1762-1843). Deze blinde domineesdochter, 'De Vriendin van 't Vaderland', is in de Nederlandse geschiedenis en literatuur geen onbekende, maar dit verhaal wordt te lang om daar uitvoerig bij stil te staan.
Links van het titelblad (de achterzijde van de omslag) las ik: "Geene exemplaren worden voor echt erkend, die niet door de uitgeefster eigenhandig zijn ondertekend" met daaronder in zwierige handschrift 'F.D. Zimmerman'.
Dat is geheel anders bij het tweede pamflet (Knuttel 23584) dat ik uit het stapeltje trok.
Het viel meteen op door zijn fraaie en zorgvuldig bedrukte omslag. Een blanco vel met sierkaders voor en achter met in het midden voorop de titel "Bij de verlossing van mijn dierbaar vaderland" en achterop een bloem.
Toen ik het opensloeg viel mijn oog direct op de in Gotische letters gedrukte auteursnaam Petronella Moens (1762-1843). Deze blinde domineesdochter, 'De Vriendin van 't Vaderland', is in de Nederlandse geschiedenis en literatuur geen onbekende, maar dit verhaal wordt te lang om daar uitvoerig bij stil te staan.
Links van het titelblad (de achterzijde van de omslag) las ik: "Geene exemplaren worden voor echt erkend, die niet door de uitgeefster eigenhandig zijn ondertekend" met daaronder in zwierige handschrift 'F.D. Zimmerman'.
Interessant, een vrouw!
Thuis begon het uitpluizen.
Geen van de brochures wordt momenteel antiquarisch aangeboden. Wel zijn ze in openbare collecties te vinden. Van het gedicht van Petronella Moens vond ik al gauw een digitale versie van de tweede druk uit 1814 ( (Knuttel 23759) die u hier kunt bekijken.
Bij dat exemplaar ontbreekt overigens die omslag en het zou me niet verbazen als die alleen om de eerste druk zat. Juist die sieromslag met autorisatie op de versozijde maakt deze uitgave extra interessant! Alleen daar staat expliciet dat F.D. Zimmerman een ‘uitgeefster’ is!
Toen ik mij in haar verdiepte ontdekte ik al gauw dat mevrouw Zimmerman eigenlijk Fortmeijer heette!
Deze Frederica Dorothea Fortmeijer (1780-1850) huwde op 16 juni 1808 Johannes Decker Zimmerman (1785-1867).
Hij was predikant te Utrecht en zoon van David Zimmerman die terug uit Patriotse ballingschap in 1801 een drukkerij startte met meerdere persen. Hier leerde Johannes letterzetten en al gauw werd hij ook met correctiewerk belast. De stap naar zelf schrijven en publiceren was zo gauw gezet.
Johannes Decker Zimmerman (zijn moeders naam Decker voegde hij in 1806 toe aan zijn achternaam) schreef onder meer diverse gedichten gewijd aan politieke gebeurtenissen zoals over Napoleon en de Belgische opstand (1830). Toen hij in 1812 in financiële moeilijkheden raakte stichtte hij in Utrecht, in de Lange Nieuwstraat 330, een boek-, papier-, muziekhandel en leesbibliotheek op naam van zijn vrouw, F.D. Zimmerman (geboren Fortmeijer).
Een van de eerste publicaties die daar - voor enkele stuivers te koop - verscheen was 'Bij de Verlossing...' van Petronella Moens.
De samenwerking moet bij Moens in de smaak zijn gevallen want tussen 1814 en 1829 schreef zij nog diverse stukken in het weekblad 'Euphonia' dat eveneens bij deze 'uitgeefster' verscheen en waarvan hij redacteur was.
'Bij de Verlossing' stond aan het prille begin van een langdurige vriendschap.
Toen hij op 29 december 1837, vijfentwintig jaar later, een bijdrage schreef in haar vriendenrol richtte hij zich tot haar met 'Lieve Pietje' (naar haar bijnaam 'Pietje potentaat!). Zes jaar later, in 1843, overleed Petronella Moens en memoreerde hij haar met een uitgebreide gedachtenisrede.
Waartoe een mooi verzorgde uitgave die bol staat van de: "taal van eene vrouw, die eenen man eer zoude aandoen..." al niet kan leiden!
Thuis begon het uitpluizen.
Geen van de brochures wordt momenteel antiquarisch aangeboden. Wel zijn ze in openbare collecties te vinden. Van het gedicht van Petronella Moens vond ik al gauw een digitale versie van de tweede druk uit 1814 ( (Knuttel 23759) die u hier kunt bekijken.
Bij dat exemplaar ontbreekt overigens die omslag en het zou me niet verbazen als die alleen om de eerste druk zat. Juist die sieromslag met autorisatie op de versozijde maakt deze uitgave extra interessant! Alleen daar staat expliciet dat F.D. Zimmerman een ‘uitgeefster’ is!
Toen ik mij in haar verdiepte ontdekte ik al gauw dat mevrouw Zimmerman eigenlijk Fortmeijer heette!
Deze Frederica Dorothea Fortmeijer (1780-1850) huwde op 16 juni 1808 Johannes Decker Zimmerman (1785-1867).
Hij was predikant te Utrecht en zoon van David Zimmerman die terug uit Patriotse ballingschap in 1801 een drukkerij startte met meerdere persen. Hier leerde Johannes letterzetten en al gauw werd hij ook met correctiewerk belast. De stap naar zelf schrijven en publiceren was zo gauw gezet.
Johannes Decker Zimmerman (zijn moeders naam Decker voegde hij in 1806 toe aan zijn achternaam) schreef onder meer diverse gedichten gewijd aan politieke gebeurtenissen zoals over Napoleon en de Belgische opstand (1830). Toen hij in 1812 in financiële moeilijkheden raakte stichtte hij in Utrecht, in de Lange Nieuwstraat 330, een boek-, papier-, muziekhandel en leesbibliotheek op naam van zijn vrouw, F.D. Zimmerman (geboren Fortmeijer).
Een van de eerste publicaties die daar - voor enkele stuivers te koop - verscheen was 'Bij de Verlossing...' van Petronella Moens.
De samenwerking moet bij Moens in de smaak zijn gevallen want tussen 1814 en 1829 schreef zij nog diverse stukken in het weekblad 'Euphonia' dat eveneens bij deze 'uitgeefster' verscheen en waarvan hij redacteur was.
'Bij de Verlossing' stond aan het prille begin van een langdurige vriendschap.
Toen hij op 29 december 1837, vijfentwintig jaar later, een bijdrage schreef in haar vriendenrol richtte hij zich tot haar met 'Lieve Pietje' (naar haar bijnaam 'Pietje potentaat!). Zes jaar later, in 1843, overleed Petronella Moens en memoreerde hij haar met een uitgebreide gedachtenisrede.
Waartoe een mooi verzorgde uitgave die bol staat van de: "taal van eene vrouw, die eenen man eer zoude aandoen..." al niet kan leiden!