Na vier nachten werken heb ik vaak maar weinig puf om iets meer te doen dan wat onderuitgezakt aan mijn bureau te snuffelen en sneupen op het internet. Zodoende struikelde ik ditmaal over een forse losse ets (53.1 cm. x 49.6 cm.) die ik wel eens eerder heb gezien en toen te koop werd aangeboden voor vijftig euro. Na een bod van vijftien euro, vroeg en kreeg de eigenaar van mij uiteindelijk vijfentwintig euro.
Nog voordat de koop gesloten is draait hier de onderzoeksmachine al op volle toeren.
Wat koop ik eigenlijk en valt er een interessant verhaal te vertellen over het verworven boek, de prent, het object van mijn begeerte? Vaak heb ik dan al een concept blog geschreven ruim voordat mijn nieuwe aanwinst in huis is. Zo ook ditmaal.
De prent (op folioformaat) waarop mijn oog viel is niet een portret noch een historieprent of topografische afbeelding. Neen, het is een naam en wel van Hendrik Hooft Danielsz. (1716-1794), die maar liefst acht maal burgemeester was van Amsterdam. Hooft's politieke en publieke optreden in de roerige Patriottentijd rond 1787 maakten hem tot een charismatische figuur. Geen enkele andere Amsterdamse burgemeester voor of na hem heeft zoveel dichters geïnspireerd tot hoogdravende en gezwollen lofdichten en geen ander dan Hooft is zo dikwijls getekend en gegraveerd. Ik heb al eens eerder over hem geschreven in: "Krullenbol".
Behalve het sierlijk gekalligrafeerde 'Henrik Hooft Danielsz.' zien we een sierkader met vier medaillons. Om dat sierkader zit een lint gevlochten waarop staat (vanaf het portret boven met de klok mee):
"Dit is het Beeld
van Vader Hooft'
die, Schoon voor 't oog
Schijnt uitgedooft,
zal eenmaal
Triumpheren.
Wij wenschen, na
de Tijd, en uur
dat hij met Vred'
in Amstels muur
gelukkig
weer zal keeren"
De vier medaillons vertonen (boven) het portret van 'vader Hooft', rechts het aanbieden van het smeekschrift der Edelen op 5 april 1566 aan landvoogdes Margaretha van Parma (1522-1586) met op de voorgrond Hendrik van Brederode (1531-1568), onderaan een allegorisch stilleven met fasces, een vrijheidshoed en het familiewapen Hooft. Links, tenslotte, de afbeelding van de Bataafse Opstand (69/70 na Chr.) met op de voorgrond Julius Civilis
(25-?) met haarmandje. De symboliek spreekt voor zich. De kunstenaar stelt Hooft op gelijke hoogte met Civilis en Brederode. Ook zij waren immers opgestaan tegen hun hoogste gezagsdrager. Ook zij hadden zich in dienst gesteld van het volk om te vechten voor meer rechten en vrijheden.
De losse ets, die niet voorkomt in Frederik Muller 'Nederlandse Historieplaten', heeft nooit als illustratie in een boek gezeten. Het was meer een politiek affiche dat bij de Amsterdamse patriot (die het kon betalen) aan de muur zal hebben gehangen. De afbeelding is verder niet voorzien van een onderschrift en ook niet gesigneerd door de kunstenaar (fecit, delineavit of scripsit). Dat laatste was na de Pruisische inval en daaropvolgende Oranjerestauratie, eind 1787, maar beter ook want ingegooide ruiten door Oranjegepeupel en vervolging lagen op de loer.
Behalve in het Amsterdamse stadsarchief bevindt zich ook een exemplaar in de collectie van het Rijksmuseum (RP-P-1905-2924) waarbij wordt opgemerkt dat deze afbeelding mogelijk werd vervaardigd naar aanleiding van Hooft's ontslag als burgemeester op 27 november 1787.
Daar kan ik me - gezien de tekst op de boven aangehaalde banderol - goed in vinden.
Daarentegen kan ik de toeschrijving aan de prentenmaker Antonie Zürcher (1755-1835) niet goed plaatsen. Op welke gronden dan? Weliswaar zijn er van hem ook kunstig gegraveerde kalligrafische etsen bekend maar die lijken qua gebruikte ornamentiek toch niet echt op mijn nieuwe aanwinst (*).
Toen ik vervolgens verder zocht in de collectie van het Rijksmuseum vielen mij twee dingen op. Ten eerste dat alle vergelijkbare kalligrafische prenten eind achttiende eeuw zijn gemaakt door slechts enkele kunstenaars: Cornelis van Baarsel (1761-1826), Barent de Bakker (ca. 1762-1804) en Leonard Joseph/Jozef Ferrier (1726- 1801(?)).
De laatste was een Vlaamse zilversmid die in de zestiger jaren van de achttiende eeuw bankroet ging en vervolgens op andere manieren aan zijn brood probeerde te komen (Uitvoerige informatie over hem is te vinden in K.G. Saur: "Allgemeines Künstlerlexikon. Die Bildenden Künstler aller Zeiten und Völker" (München-Leipzig 1992, band 39).
Ten tweede dat binnen het genre de gekalligrafeerde naam van Hendrik Hooft Danielsz. uniek is omdat die het enige voorbeeld is van een persoonsnaam die op deze wijze werd vereeuwigd. Alle andere kalligrafische prenten vallen in de categorie 'spreuken voor aan de muur'. Is er nog een contemporain Orangistisch voorbeeld te vinden, al dan niet met zijn opponent, stadhouder Willem V van Oranje-Nassau (1748-1806), zo vroeg ik mij af?
Zeker wel, en toen deed ik een ontdekking!
Bij "De vreede tusschen 's Lands Staaten en Prins Willem den vijfde", waaronder staat "Gegraveerd naar d'Originele Teekening van den uitmuntenden Pennekonst schrijver L:J:Ferrier..." (Frederik Muller 'Nederlandse Historieplaten', nr. 4983) valt direct de identieke sierrand op, met medaillons en lint (zonder tekst).
Ook de grote gelijkenis tussen de sierletters 'D' is opvallend. En als we vervolgens kijken naar een andere kalligrafische prent die wel door Ferrier werd gesigneerd: "Liefde tot het Vaderland, baard Eendragt." (Frederik Muller 'Nederlandse Historieplaten', nr. 4982), dan zien we dat de letters 'Eendragt' bijna eenzelfde versiering hebben als 'Henrik' in mijn nieuwe aanwinst. De conclusie lijkt mij voor de hand liggend.
De kalligrafische prent van Hendrik Hooft Danielsz. is van Leonard Joseph Ferrier of gekopieerd en geëtst naar zijn voorbeeld.
(*) Inmiddels is deze toeschrijving aangepast. Via de email ontving ik het volgende bericht: "De (mogelijke) toeschrijving aan Zürcher was gebaseerd op een ander exemplaar van dezelfde prent in de collectie Atlas van Stolk. We zijn het echter met u eens dat de toeschrijving aan Ferrier passender is. We hebben de toeschrijving daarom gewijzigd in onze database en de verwijzing naar uw blogpost opgenomen".