Ik ben er gek op. De gidsjes over Amsterdam van rond 1900 voor de buiten- en binnenlandse toerist. Mooie exemplaren, met illustraties, reclames en een uitklapbare plattegrond, zijn redelijk zeldzaam en prijzig geworden. Het was gebruiksgoed, vaak voor maar één reis.
De toeristische informatie was bovendien redelijk snel gedateerd; prijzen, tramlijnen en adressen veranderden met het jaar. Talloze moeten er zijn gemaakt, gebruikt en naar het oud papier of in de prullenbak zijn verdwenen.
Dertig jaar terug, in 1980, verscheen op initiatief van de Vereniging City Centrum Amsterdam en naar aanleiding van de opening van de voltooide metrolijn in de hoofdstad een herdruk van: “
Amsterdam. Gids met platen. Houtsneden naar teekeningen van Joh. Braakensiek, J.C. Greive Jr., Alex. Hilverdink en E.S. Witkamp Jr." (Amsterdam, 1882). Gezien het veelvuldig voorkomen ervan in antiquarisch Nederland voor een paar euri moet de oplage enorm zijn geweest.
De originele 19de eeuwse Nederlandse uitgave is nagenoeg onvindbaar, maar twee jaar geleden kocht ik een originele Franse editie uit 1883 in nieuwstaat (228 pagina’s informatie plus 16 pagina’s reclame)
met achterin de zeldzame plattegrond van Amsterdam.
Behalve wat verschil in de fraaie illustraties zijn de gidsjes identiek. Het is waarschijnlijk dat er destijds ook een Duitse versie is verschenen temeer omdat in 1883 de
Wereld Expositie in de hoofdstad plaatsvond op het terrein achter het in aanbouw zijnde Rijksmuseum. Een uitstapje daarnaar werd de toerist dan ook van harte aanbevolen.
De boekjes zitten boordevol heerlijk gedateerde informatie over musea, vervoer, scholen, dagbladen, kledingmagazijnen, postzaken, consulaten, dranklokalen, kerken, bezienswaardigheden, uitstapjes, reclame en nog veel meer.
Neem bijvoorbeeld het hoofdstukje ‘In geval van ziekte’. Verschillende ziekenhuizen worden aangeprezen waaronder de ziekenverpleging aan de Prinsengracht (“
Lijders aan syphilis, scabies en contagieuse ziekten, alsmede krankzinnigen, worden niet in het gesticht opgenomen”). De verpleegkosten in de eerste klas bedroegen vier gulden per dag maar de verpleegden hadden het recht om voor twee gulden per dag een mannelijke of een vrouwelijke dienstbode mee te nemen. Bij de Rooms-katholieke Ziekenverpleging aan de Keizersgracht waren twee afdelingen: kosteloos verpleegden en betalende zieken.
De laatste betaalden minimaal anderhalve gulden per dag “
het bewasschen en gebruik van wijnen zijn onder deze prijzen niet begrepen”. Kinderen werden daar natuurlijk ook verpleegd maar alleen “
indien zij de eerste H. Kommunie ontvangen hebben”.
Slechts één tandarts staat in de gids en wel de “
salon du chirurgiën-dentiste E. Stark, 96. Amsteldijk. Etablissement, style Américain: système complet d‘appareils, propres a attenuer conssiderablement et quelquefois annihiler la douleur causée par les opérations odontalgiques”. De hierbij opgenomen illustratie laat zijn praktijkruimte annex wachtkamer zien; een gezellig ingerichte huiskamer en suite, die in niets lijkt op de tegenwoordig bekende steriele omgeving. Tandarts
Elias Stark (1849-1933) is de uitvinder van de
tube tandpasta, die destijds alleen in potjes werd verkocht. Stark was tevens een bekend kunstschilder en de link tussen een tube verf en een tube tandpasta had hij al gauw gemaakt.
Een ander gidsje, een variant op de voorgaande, is een voor de Nederlandse markt gemaakte “
Geïllustreerde gids van Amsterdam met platen en een plattegrond”
(Amsterdam, 1892). De illustraties werden grotendeels overgenomen uit de eerdergenoemde boekjes.
Het geheel is in harde kaft gebonden en telt, exclusief de reclame, 140 pagina’s. De gehele opzet is duidelijk anders, uitvoerige informatie over hotels, overnachtingen, vervoersmogelijkheden, adressen en prijzen ontbreken (ook tandarts Stark is weggelaten). Duidelijk is dat de uitgever zich richt op de dagtoerist uit de provincie.
Om dat te illustreren staan in het gidsje een paar tweegesprekjes tussen Arie en zijn ‘meissie’ Aaf uit het Noord-Hollandse boerendorpje Wervershoof.
Zij bezoeken in Amsterdam onder andere het panopticum, feitelijk een voorloper van het wassenbeeldenmuseum
Madame Tussauds.
Behalve de toenmalige Koninklijke families en buitenlandse wereldleiders was er ook een gruwelkamer met o.a. het beeld van de beruchte arsenicum gifmengster uit 1883: ‘
vrouw Van der Linden’.
Het koppeltje raakt elkaar even kwijt omdat Aaf te lang stilstaat bij ‘mijnheer Conscience’ en Arie, “
Ik voor mij, ik heb van mijn leven nooit zoveel gelezen; ‘k heb altijd wel wat anders te doen gehad”, doorloopt. Een typische plattelandstoerist dus en ook zijn taaltje verraad dat, als hij per ongeluk een wassen juffrouw aanspreekt: “
Verekskezeer, juffrouw, als we u altemet verderangeerd hebben”.
Uit 1906 bezit ik een Duitstalige “
Fuhrer durch Amsterdam und Umgegend. Mit 13 Ausichtspostkarten”. Uitgeverij
Seyffardt op het Damrak nr. 99 pakte het handig aan. De paginagrote zwart/wit foto’s die als illustratie in het boekje zijn opgenomen kunnen dankzij de perforatierand gemakkelijk uit het boekje worden gescheurd om als ansichtkaart te worden verstuurd. Gelukkig is mijn exemplaar compleet gebleven en ook de “
Tramkaart van Amsterdam” van juni 1906, die kennelijk ook los werd verkocht (prijs f 0.15 cent), zit nog achterin het gidsje.
Twaalf tramlijnen telde de hoofdstad toen. Lijn 2 en lijn 12 waren nog paardentram, de overige elektrisch. Plaatsbewijzen kostte 3, 5, 6, 7 ½ , 10 of 12 ½ cent.
De taxi’s van toen;
koetsen (‘Droschken’), waren er natuurlijk ook nog. Voor zestig cent een half uur rijden.
Ze zijn thans weer terug in het Amsterdamse straatbeeld maar de hedendaags toerist betaalt zestig euro voor veertig minuten! Ach die goeie oude tijd…