zaterdag 27 maart 2010

Een vreemde eend

Ik had al heel wat exemplaren door mijn handen laten gaan van: “De Amstelstroom, in zes zangen” (Amsterdam, 1755), door Nicolaas Simon van Winter (1718-1795). Uiteindelijk viel mijn keuze op een fraai in contemporain perkament gebonden uitgave met blindgestempelde platten en ribben. Het is geen zeldzaam noch zeer kostbaar boek en in vele openbare en bijzondere collecties berust een exemplaar. Het is fraai geïllustreerd met een mooie allegorische titelprent, een uitvouwbare “Nieuwe Kaart van den Amstel Stroom” en prachtige vignetten (‘tailpieces’) aan het einde van elke zang.

De auteur was tweemaal gehuwd. Eerst met Johanna Muhl (1718-1768), met wiens broer Jacob Muhl (1715-1787) hij een handel in verfstoffen (indigo) voerde. Na haar overlijden vroeg hij nog in hetzelfde jaar en geheel in stijl, met een gedicht, haar zeer goede vriendin de classicistische dichteres Lucretia Wilhelmina Van Merken (1721-1789) ten huwelijk.
Zij beantwoordde zijn aanzoek, eveneens met een gedicht, positief. Eén van de drempeldichten in ‘de Amstelstroom’ is van haar hand.

Ik bezit mijn exemplaar inmiddels meer dan tien jaar en toch is het pas een week geleden dat mij iets opviel. Direct na de allegorische titelprent (‘frontispice’) en de titelpagina zit nog een paginagrote gravure van en door S. (Simon) Fokke (1712-1784).
Even dacht ik dat dit een tweede titelprent was voor de direct daarna volgende opdracht van de auteur aan zijn zwager “Toewying aan mynen schoonbroeder den heere Jacob Muhl”, maar ik kon me eigenlijk niet herinneren dat ik deze prent vroeger ook in andere mij bekende exemplaren van het boek was tegengekomen.
Na enig vergelijkend onderzoek bleek mijn herinnering juist te zijn. Een tweede titelpagina hoort niet in dit boek thuis. Een vreemde eend in de bijt dus, of liever gezegd een vreemde eend in de Amstelstroom.

Dat de prent ook niets te maken heeft met de ‘Toewying’ aan zwager Jacob Muhl ontdekte ik door in Frederik Muller’s: ‘Nederlandse Historieplaten...’ alle beschrijvingen van prenten door Simon Fokke na te lopen. De enige beschrijving die van toepassing leek was nr. 3885 (a).
Het ging om een allegorische prent op de verheffing in 1747 van Willem IV tot stadhouder en kapitein-generaal; “de Maagd van Nederland houdt het portret van Willem IV in medaillon op haren schoot. Naar en door S. Fokke. 4˚, Titelprent? Voor het heldendicht: Willem IV?”.
Was dit dezelfde prent als in mijn exemplaar van ‘De Amstelstroom’ (?) en zo ja was deze inderdaad als titelprent gebruikt in het Oranje-epos: “Willem de IV.” geschreven door Margareta Geertruid de Cambon-van der Werken (1734-na 1796)?

Voor het beantwoorden van die vragen ging ik afgelopen donderdag, op de fiets, naar Amsterdam om een bezoekje te brengen aan het Rijksprentenkabinet (waar de verzameling historieprenten van Frederik Muller sinds 1881 berust) en vervolgens naar de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, die over een exemplaar van “Willem de IV.” beschikken.
In het Rijksprentenkabinet bleek dat nr. 3885 (a) inderdaad identiek was aan mijn prent.
In hun collectie zit ook nog een variant in rood gedrukt, nr. 3885 (b), en een variant waarbij de signatuur linksonder de afbeelding ontbreekt (nr. 3885 (c). De laatste wordt vermeld in het supplement op Muller’s catalogus. De catalogusbeschrijving voor alle drie luidt: “Allegorie ter ere van Willem V, 1755. Minerva met lans en vrijheidshoed en een portret van de stadhouder, op de voorgrond de Nederlandse Maagd, De Waarheid helpt de Geschiedenis met het schrijven in een boek dat rust op de schouders van de Tijd. In de wolken de Faam en engeltjes”.

Vervolgens ging ik naar Bijzondere Collecties, waar ik een exemplaar inzag van “Willem de IV.” (Leiden, 1756. In 1762 verscheen een 2de druk). Inderdaad, ingebonden voor de titelpagina zit mijn prent c.q. nr. 3885 (a). Daarmee is de vraag van Frederik Muller, na bijna anderhalve eeuw, positief beantwoord, maar blijf ik met nog een prangende vraag zitten. Waarom werd juist deze prent extra ingebonden in mijn exemplaar van ‘De Amstelstroom’?

zondag 21 maart 2010

Panorama rarissima

In 1980 werd bij het veilinghuis J.L. Beijers in Utrecht de bijzondere collectie 19de en vroeg 20ste eeuwse erotica van mr. C.F. van Veen (1912-1982) geveild. Slechts vijftig veilingnummers, maar stuk voor stuk uitzonderlijk zeldzame publicaties, en het veilinghuis maakte daarom een fraai geïllustreerde catalogus (nr. 161) met de titel: “L Erotica Rarissima”.

Deze catalogus (met los inliggende prijslijst) die destijds verscheen in een beperkte oplage van 250 genummerde exemplaren (in mijn bibliotheek staat nr. 178) en verkocht werd à dertig gulden is thans zelf een bijzonder collectors item geworden. Maar wie zoekt, die vindt.

Wanneer behoort iets tot de 'rarissima' (rariora)? Dat hangt van allerlei factoren af en verschilt per object. Het is ook vaak een optelsom zoals het volgende voorbeeld uit de praktijk. Ernie Quist in Dordrecht biedt aan op zijn website een “rare history print in the form of an Anamorphosis of the Battle of Waterloo”, uitgegeven door Evert Maaskamp. Vraagprijs € 375,- euro. Het is een panorama prent (ca. 30 cm bij 40 cm.) van het bekende lagere school feitje Waterloo, waar Napoleon definitief werd verslagen. Het oorspronkelijk schilderij door L. Moritz (de paarden en ‘militaire houdingen’), J. Kamphuyzen (overige figuren en slagorden) en C. de Kruif samen met C.L. Hansen (het landschap) is verloren gegaan.


Het panorama stond tussen 1816 en 1818 tijdelijk opgesteld in een rond gebouwtje op het Amsterdamse Leidseplein. Het zou daarna ook nog in Brussel, op de Place St. Michel, te zien zijn en is uiteindelijk in de mist der tijden verdwenen. Opdrachtgever en exploitant was de bekende boekhandelaar Evert Maaskamp (die later ook nog een panorama van Amsterdam liet maken).


Quist, die alleen de prent kent, schrijft dat deze afbeelding kennelijk als souvenir bij dit panorama werd uitgegeven. Dat is ongetwijfeld het geval, echter wie Frederik Muller’s: ‘Nederlandse historieplaten…' (nr. 6031) erop na slaat komt er al gauw achter dat de prent verscheen bij een brochure getiteld: “Beschrijving van den roemrijken veldslag van Waterloo voorgesteld in het panorama op het leidsche plein over den hollandschen schouwburg”.

Deze 16 bladzijden tellende brochure, een toelichtende tekst op de veldslag, is samen met de prent en de eveneens daarbij behorende 4 pagina’s “Staat en Verdeeling van het Verenigd Leger onder den Hertog van Wellington, op den 18den junij 1815” tegenwoordig ‘very rare’. Mocht u bovendien ooit een exemplaar in onberispelijke staat vinden dus in zijn oorspronkelijke papieren omslag, zoals het mijne (alleen daaruit blijkt dat de brochure destijds voor 8 stuivers werd verkocht) dan is de term 'rarissima’ van toepassing. Op dat moment niet aarzelen, maar kopen!

vrijdag 12 maart 2010

Kijk!


Mooie boeken, daar hou ik van.
Naar welk van de afgebeelde exemplaren gaat uw voorkeur uit?
Het zijn een willekeurig aantal fraai linnen uitgeversbanden uit mijn bibliotheek. Er valt over elk boek afzonderlijk veel te vertellen maar het gaat mij nu even niet om de vaak hoogst interessante inhoud of hoe ik eraan kwam maar om de buitenkant; de boekband dus.

In volgorde van uitgifte ziet u hier:
Een Engelse eerste druk van Heinrich Schliemann’s: "Ilios. City and country of the Trojans..." (London, 1880). Schliemann schreef nog twee boeken over zijn opgravingen daar. Ook daarvan bezit ik de Engelse eerste druk, maar de boekbanden zijn minder fraai gedecoreerd.
Dan een mooi exemplaar van J. Kuyper's: “Wereld-atlas in honderd kaarten” (Amsterdam, 1880-1882).


Vervolgens een deel uit de bekende serie (tiendelig, inclusief de zeldzame wandelatlas) van: “Wandelingen door Nederland…” (Haarlem, 1887-1888) door J. Craandijk.


De catalogus uitgegeven ter gelegenheid van de Internationale Tentoonstelling voor Boekhandel en aanverwante vakken in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam (Juli-Aug, 1892).
Dit prachtexemplaar maakte, blijkens het ex-libris, ooit deel uit van de collectie van Ulco Proost (1885-1966), directeur van de bekende papiergroothandel Proost & Brandt te Amsterdam (thans Diemen). De voorkant is een ontwerp van L.W.R. Wenckebach.


Tot slot de bekend uitgave van F. Hermans en Jac.P. Thijsse: “In het Vondelpark” (Amsterdam, 1901) met een smaakvol art nouveau bandontwerp van W.F.A. Pothast (1877-1916).
Wat de soms drukke bandversiering versterkt is de machinaal in reliëf gedreven stempeldecoratie (in Engelse termen: ‘embossed’) en het gebruik van kleuren in combinatie met goud. Dit soort banden waren vooral populair in de tweede helft van de 19de eeuw en niet alleen voor boeken maar ook als kaft voor leporello's.


Ook al is de inhoud bepalend geweest voor de aanschaf destijds, visueel zijn ze (vind ik!) uitermate aantrekkelijk. Het zijn van die boeken die nog voordat je ze openslaat om in te lezen of lekker te bladeren uitschreeuwen: KIJK!...en geniet!

zaterdag 6 maart 2010

Kleren maken de...


De kleederen der Nederlanden verschillen veel in iedren stand,
Maar evenwel is elk bewoner gehecht aan ’t dierbaar vaderland
”.

Onlangs schreef ik, naar aanleiding van het recent verschenen boek van Eveline Koolhaas-Grosfeld: “De ontdekking van de Nederlander in boeken en prenten rond 1800” (Zutphen, 2010), al iets over het befaamde kostuumboek: “Afbeeldingen van kleeding, zeden en gewoonten in de Bataafsche Republiek met den aanvang der negentiende eeuw” dat de bekende Amsterdamse boek- en prenthandelaar Evert Maaskamp (1769-1834) tussen 1803 en 1807, los of per cahier van vier prenten á vier gulden zestig, uitgaf.

Inmiddels ben ik eigenaar van een eerste Engelse editie getiteld: “Representations of dresses, morals and customs in the Kingdom of Holland, at the beginning of the nineteenth century” (Amsterdam, 1808).
Het is een fraai exemplaar (groot 4º) gebonden in een smaakvolle driekwart rood leren band met ribben, en roodgemarmerde platten. Naast de twintig kostuumplaten bevat het boek een bijzonder (en als boekillustratie zeldzaam) allegorisch frontispice in Franse-empirestijl.


Veel kostuumplaten zijn naar voorstudies en tekeningen van J. Kuyper en de beroemde schilder J.W. Pieneman gemaakt. Een aantal originelen bevindt zich nog in de Atlas van Stolk in Rotterdam.
Andere tekenaars waren G.T.S. van Os (nr. 9), C.F. Bounach (nr. 7 en 10), C.J. van Slangenburgh (nr. 11), D. van Oosterhoudt (nr. 12), D. de Keyser (nr. 13), A. Prince (nr. 14), D. de Koning (nr. 15), Q. van Amelsvoort (nr. 16), C. Overman (nrs. 17-18 en 20) en mijn verre voorvader J.W. Caspari (nr. 19). De kunstenaar L. Portman vervaardigde de gravures en het hele project stond onder directie van J. Kuyper.


De onderschriften zijn in het Nederlands en Frans en eronder staan twee adressen: Maaskamp te Amsterdam en Colnaghi & Co. te Londen. Er werd dus meteen al rekening gehouden met een internationale verspreiding (het boek verscheen ook in een Franse editie) en het zou Maaskamps meest lucratieve en belangrijkste uitgave worden. Nergens anders ter wereld vond je zulke verschillen in kleding zeden en gewoonten als hier in Holland (Nederland!). Juist deze verschillen waren volgens Maaskamp zo kenmerkend voor onze nationale identiteit.

Alle prenten zijn gedateerd 1811, met uitzondering van de frontispice ´De teken-kunst / La muse du dessin´ waaronder 1805 staat. Het boek kan in ieder geval niet in 1808 verschenen zijn!
Per afbeelding werden telkens twee personen afgebeeld wat de levendigheid ten goede komt. Ze stellen de volgende figuren voor:
1. Een burgervrouw en dochter op weg naar de kerk,
2. Amsterdamse visvrouw en ambachtsman,
3. Aanspreker en waardin,
4. Dienstmeisje en melkmeisje,


5. Een moeder en ongehuwde dochter van de Broedergemeenschap in Zeist,
6. Hernhutter en Alkmaars meisje,
7. Friese visser en vissersvrouw,
8. Schokker visser en vissersvrouw,
9. Scheveningse visvrouw en Haags meisje,
10. Een vrouw en een meisje uit West-Friesland,


11. Boerenmeid en dame uit het midden van Friesland,
12. Gelderse boer en boerin,
13. Man en vrouw van het eiland Walcheren,
14. Boer en boerin uit Schouwen op weg naar de markt,
15. Boer en boerin van Zuid-Beveland,
16, Boer en boerin uit Noord-Brabant,
17. Twee Noord-Hollandse meisjes,
18. Twee Noord-Hollandse meisjes in een tuin,
19. Twee vrouwen van het eiland Marken,
20. Een Katwijkse en een Volendamse vrouw.


In 1811 verschenen van afbeelding 17 en 18 twee nieuwe platen. Kennelijk was de Noord-Hollandse damesmode veranderd, zowel wat de kleding als de hoofdkappen betrof. De platen in mijn boek zijn weliswaar gedateerd 1811 maar tonen beide dames nog in hun ‘ouderwetse’ kleding.

De grootste verrassing was voor mij het enorme verschil tussen de originele prenten en de afbeeldingen in het recent verschenen boek.
Je zou verwachten dat moderne druktechnieken het origineel feilloos reproduceren maar de originele prenten zijn veel feller van kleur. Wat dat betreft merkt Eveline Koolhaas-Grosfeld op dat de prenten in de editie van 1811 mogelijk in kleur werden gedrukt en dus beter dekkend en krachtiger zijn dan bij de eerste editie. Zo is de grond waarop de figuren staan tot aan de kaderranden ingekleurd en staan de figuren niet meer, zoals bij de eerste editie, op een soort wolk. Bij de afdrukken uit 1811 is waarneembaar dat de platen gaan slijten, zoals bij afbeelding 8 (Schokker visser en vissersvrouw) waar de fijne netstructuur van het visnet vrijwel geheel is verdwenen.