dinsdag 26 november 2019

Over voorkennis, titeluitgaven en Piet Mondriaan


Voor de bibliofiele verzamelaar en antiquaar kunnen boeken om verschillende redenen interessant zijn. Inhoud, band, illustraties, provenance of een combinatie van verschillende factoren maken bepaalde uitgaven bijzonder begeerlijk.
Omdat je als bibliofiel verzamelaar niet alles kunt weten, ook Perkamentus niet, en mijn verzamelterrein bovendien erg breed is (lees mijn blog!), is het van groot belang om in contact te staan met bibliotheekmedewerkers, boekwetenschappers, antiquaren en medeverzamelaars, al dan niet verenigd in het Nederlands Genootschap van Bibliofielen (NGB).
Daardoor groeit niet alleen mijn kennis over verborgen schatten maar natuurlijk ook mijn bibliotheek! Over het belang van de opbouw van vakkennis (= voorkennis!) en contacten in/met het boekenwereldje gaan de volgende twee voorbeelden.


In mei 2011 ontstond er onder boekenliefhebbers enige beroering toen in Haarlem op de veiling van Bubb Kuyper (nr. 54) een doodgewone Delftsche studenten almanak voor
€ 1300,- euro (exclusief veilingkosten!) werd verkocht.
Waarom werd dit godsvermogen betaald voor een boekje uit een serie die elk jaar opnieuw in flinke oplagen was verschenen? Een boekje dat je normaal gesproken op de boekenmarkt in de welbekende één euro bakken verwacht?
Welnu, de koper wist dat in de almanak van 1919 op bladzijde 77 een kleine vierkante illustratie staat (7.3 x 6.3 cm.) ‘Groentyd’, rechtsboven gesigneerd ‘MCE’.
Die signatuur is van niemand minder dan Maurits Cornelis Escher (1898-1972), en dit prentje is de eerste publicatie van deze later zo beroemd geworden grafisch kunstenaar.
Dat er op dat moment meer goedgeïnformeerde bieders in de zaal zaten dreef de richtprijs
(€ 500,- / € 700,- euro) voor dit vroege werk van Escher aanmerkelijk op!
Niet alle doorsnee boekverkopers en verzamelaars weten dat en omdat het om een vrij simpele uitgave gaat die in een flinke oplage is verschenen kun je nog steeds zomaar op boekenmarkten (of Marktplaats) voor een paar euro deze 'verborgen' Escher tegenkomen en voor een zacht prijsje kopen!

Als tweede voorbeeld een persoonlijk avontuurtje, dat alweer drie jaar geleden begon op de Amsterdam International Antiquarian Bookfair 2016 in het Amsterdam Marriott hotel.
Vooral die eerste beursdag is het altijd een drukte van belang. Er wordt natuurlijk driftig gekeken, gesnuffeld en gekocht maar het is toch vooral ook een gezellige reünie van vrienden en bekenden die elkaar na enige tijd weer zien. Behalve vele antiquaren die ik ken komen er ook tal van medeverzamelaars op af onder wie natuurlijk leden van mijn Genootschap.
Al groetend, pratend en snuffelend bereikte ik na een uur in een hoekje de boekenplanken van antiquariaat De Boekenbeurs uit Middelburg. Aandachtig bekeek ik de rijtjes toen ik naast mij een bekende stem hoorde van iemand die mij begroette. Het was Wim Heijting, een mede bibliofiel verzamelaar en oud-bestuurs-/redactielid van ons Genootschap.
Terwijl we wat nieuwtjes met elkaar uitwisselden en het over boeken en verzamelen hadden viel zijn oog op een in zwart halfleer gebonden boek met de titel: “Het boek der martelaren of de geschiedenis van de vervolgingen der Christenen” (uitgegeven door D. Bolle, Rotterdam, z.j. [1901]), 'naar de beste bronnen bewerkt' door de Zuid-Afrikaanse dominee dr. Pieter Daniël Rossouw (1845-1896).
"Is dat niet?…" mompelde hij, terwijl hij het boek pakte... Na wat geblader en bevestigend geknik vroeg hij aan mij of ik misschien belangstelling had om goedkoop een aantal tekeningen van Piet Mondriaan te bemachtigen?
Goedkope tekeningen van Mondriaan?


Ik ken Piet (Cornelis) Mondriaan (1872-1944) natuurlijk – en vele Nederlanders met mij – als de schilder van abstracte schilderijen (neoplasticisme) met als hoogtepunt zijn vermaarde (onvoltooide!) Victory Boogie Woogie waarvoor in 1997 maar liefst 82 miljoen gulden werd betaald aan de Amerikaanse eigenaar. De Nederlandsche Bank schonk het vervolgens aan de Staat der Nederlanden en sindsdien hangt het in het Kunstmuseum Den Haag.
Wat Wim daarna vertelde was echter nieuw voor mij...
Zijn zuster Lien Heijting die regelmatig over kunsthistorische onderwerpen publiceerde had ooit eens beschreven hoe Piet Mondriaan, twintig jaar oud, in het najaar van 1892 in Amsterdam arriveerde, om te gaan studeren aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten aan de Stadhouderskade. Piet (geboren in Amersfoort) woonde destijds in Winterswijk, waar zijn vader hoofdonderwijzer was op een protestants-christelijke school. Hij vond onderdak bij de tweelingzoons van Johan Adam Wormser (1845-1916) een goede vriend van Mondriaan senior. Wormser had met zijn schoonvader Henricus Höveker (1807-1889) een uitgeverij aan de Herengracht 296 (na 1896, Singel 230) en een boekhandel in de Kalverstraat 154. Boven de boekhandel vond Mondriaan niet alleen onderdak, maar via Wormser voorzag hij ook in zijn levensonderhoud. Als tegenprestatie maakte Piet (die zich in 1892 bij de gemeente had laten inschrijven als 'tekenonderwijzer') negenentwintig tekeningen die als boekillustratie in deze uitgave zitten. 

Antiquariaat De Boekenbeurs was hiervan op de hoogte en dat bleek behalve uit de beschrijving op het prijskaartje ook uit de forse vraagprijs van tweehonderd euro.
Wim vermoedde echter dat je – net als hij - voor een paar tientjes nog wel ergens een exemplaar zou kunnen vinden want het verhaal is niet algemeen bekend en de categorie waartoe het boek behoort (religie/theologie) is niet bijzonder gezocht of mateloos populair onder doorsnee boekenliefhebbers.

Thuisgekomen begon ik onmiddellijk met speuren naar informatie. Al snel vond ik het artikel van Sander Bink: "De Zuid-Afrikaanse gruwelprenten van Piet Mondriaan" (11-1-2012) met ongeveer hetzelfde verhaal. Sander noemt hierin echter twee andere Höveker uitgaven waarin deze gruwelprenten voorkomen. Het leek mij daarom noodzakelijk om eens de juiste chronologie van deze uitgaven met illustraties van Mondriaan uit te zoeken terwijl ik ondertussen zocht naar een fraai exemplaar voor mijn eigen bibliotheek. Dat onderzoek leidde al snel tot een verrassende conclusie!


Piet Mondriaan's negentwintig tekeningen verschenen bij Höveker in: “Het nieuwe martelaarsboek: eene geschiedenis van de vervolgingen der Christelijke kerk” (Amsterdam, z.j. [1896]). Dit was een uitgave van de vereniging ter bevordering van christelijke lectuur, een speciaal voor Zuid-Afrika vertaalde bewerking van het martelarenboek van John Foxe (1516-1587): "Book of Martyrs" (London, 1563). De laatste kende talrijke edities tot ver in de negentiende eeuw. Höveker gebruikte voor zijn uitgave ook talrijke illustraties uit andere boeken waaronder dat van S.F. Hershey (1852-1931) e.a.: "Errors of the Roman Catholic Church: and its insidious influence in the United States and other countries by the most profound thinkers of the present day and the history and progress of the American protective association, including the sufferings and deaths of the protestant martyrs, under popish persecutions" (Saint Louis, 1894).


Het martelarenboek van Höveker is niet gedateerd. Op basis van het jaartal 1894 onder het voorwoord door Andrew Murray, wordt vaak verondersteld dat het in dat jaar verscheen.
Dat is niet juist zoals onder meer blijkt uit de bombastische aanbeveling in het "Gereformeerd maandblad; godsdienstig en maatschappelijk tijdschrift voor Zuid-Afrika" van 1896.
In klare taal staat daar: "Dit boek wordt thans voor het eerst in Zuid Afrika uitgegeven in het vertrouwen, dat het velen tot grooten zegen zal worden. Elke afstammeling van de Hollanders, die in een tachtigjarigen oorlog honderdduizenden in den dood hebben opgeofferd ter wille van de vrijheid van het geloof, dat zij ons nalieten, schaft zich een aan. Elke Hugenoot, die zijne kinderen leeren wil van waar zij komen, of wat hen herwaarts heeft gebragt, en wat hun offerpligt is, zie dat zijne kinderen het te lezen krijgen; of, nog voor dat zij lezen kunnen, dat zij uit de prenten leeren wat het zegt voor Christus te leven, te lijden, en te sterven"!


Behalve deze vurige reclameboodschap zijn er nog twee aanwijzingen dat het boek in 1896 verscheen.
Ten eerste opende Höveker pas in 1896 twee filialen in Zuid-Afrika; een fiasco dat zou leiden tot de ondergang van zijn firma (en de overname door W. ten Have, in 1906).
Ten tweede begon Höveker in 1896, begin 1897, in Nederlandse kranten te adverteren met dezelfde uitgave onder een andere titel. De verschijning van deze titeluitgave: “Medeërfgenamen van Christus. Geschiedenis van de vervolgingen der christelijke kerk. Bewerkt door dr. D.P. Rossouw. Met eene voorrede van dr. Andrew Murray” (Amsterdam, z.j. [1896/1897]) vinden we terug in Brinkman's "Alfabetische lijst van boeken..." over 1896 (51ste jrg., blz. 156) en 1897 (52ste jrg., blz. 150). Compleet in drie delen kostte het boek zes gulden (gebonden zeven gulden vijftig).


Eind negentiende eeuw werd het uitgeversrestant overgenomen door de Rotterdamse boekhandelaar en uitgever P.D. Bolle (1841-1913). Die voorzag het van zijn eigen titelpagina en begon in oktober 1901 te adverteren met: “Het boek der martelaren" (Rotterdam, z.j. [1901]) dat in 'prachtband' voor slechts ƒ 3,75 gulden bij hem werd 'uitverkocht' (verramsjt) in zijn 'Bazaar van Goedkoope Boeken'.


Tussen de drie uitgaven bestaat (soms) een opmerkelijk inhoudelijk verschil. Zo ontbreekt in Höveker's: “Medeërfgenamen van Christus..." het eerste hoofdstuk: "Lijden en marteldood van Christus" ('Onze Heiland - Zijne geboorte - Zijne wonderwerken - Zijn lijden en sterven'). Dat hoofdstuk kom in de editie van Bolle soms wel, soms niet voor. Er bestaan dus ook twee verschillende inhoudsopgaven!

A. De oorspronkelijke inhoudsopgave gelijk aan: “Het nieuwe martelaarsboek: eene geschiedenis van de vervolgingen der Christelijke kerk”. Die begint met:
Algemeen overzicht (blz. 1).
I.  Lijden en marteldood van Christus (blz. 5)
II. Marteldood van Christus apostelen en evangelisten (blz. 10).


B.
De nieuwe inhoudsopgave, die begint met:
I. Algemeen overzicht (blz. 9). NB. met de tekst daarvan op één bladzijde.
II. Marteldood van Christus apostelen en evangelisten (blz. 10).
In deze variant ontbreekt het hoofdstuk: "Lijden en marteldood van Christus" ('Onze Heiland - Zijne geboorte - Zijne wonderwerken - Zijn lijden en sterven').


Waarom het hoofdstuk "Lijden en marteldood van Christus" soms ontbreekt is raadselachtig. Wellicht omdat Jezus Christus in strikt gereformeerde zin niet tot de martelaren behoorde? "Het lijden van Christus was van geheel andere aard. (-) Veel martelaren werden meestal alleen lichamelijk gepijnigd, maar Christus heeft het diepst geleden in Zijn ziel. Dat lijden gaat veel dieper. Let ook op de oorzaak van het lijden. De martelaren leden onschuldig, niet om hun zonden of om de zonden van anderen. Christus leed wel om de zonde. Niet Zijn eigen zonde, maar Hij droeg de zonde van de wereld (Johannes 1 : 29). Hij droeg de toorn van God tegen de zonde van het hele menselijk geslacht (Heidelbergse Catechismus antwoord 37)", aldus ds. C.G. Vreugdenhil in een vraaggesprek in 2002.

Hoe dan ook; duidelijk is wel dat het hier gaat om één uitgave uitgebracht onder drie verschillende titels met in alle drie de negentwintig tekeningen van Piet Mondriaan. U kunt ze (bijna) allemaal hier bewonderen.


U vraagt zich af of ook de Mondriaankenners hiervan op de hoogte zijn? Over zijn leven (in Amsterdam) en zijn vroege teken- en schilderwerk tot ca. 1900 is veel onbekend gebleven; niet in de laatste plaats omdat Mondriaan dat zelf wilde. Mijn stukje boekgeschiedenis zult u in de talrijke uitgaven over Mondriaan tevergeefs zoeken.
Een aantal overzichtswerken noemt de prenten en geeft er één of meerdere afbeeldingen bij.
Eén van de eerste is C. Blotkamp: "Mondriaan. Deductie als kunst" (Zwolle, 1994, blz. 22/23) met een afbeelding van één martelaarprent. Daarna volgt: "Mondriaan compleet" (Blaricum, 2001) met in het overzicht, achterin, een afbeelding van de omslag van Höveker's "Medeërfgenamen van Christus..." en achtentwintig illustraties! Achtentwintig?


Het lijkt er op dat Mondriaan-expert en conservator moderne kunst bij het Kunstmuseum Den Haag H. Janssen dit foutieve aantal klakkeloos heeft overgenomen, want hij wijdt aan Mondriaans boekillustraties zelfs een apart hoofdstuk: "Achtentwintig illustraties voor het boek medeërfgenamen van Christus" (in: "Mondriaan in het gemeentemuseum Den Haag" (Den Haag, 2008, blz. 31).
En tot slot de uitgave samengesteld door C.W. de Jong: "Piet Mondriaan. Leven en werk" (Utrecht, 2015) met achterin 'Het complete werk van Piet Mondriaan' een gelijksoortige verwijzing en drieëntwintig gruwelprenten.

Zoals u weet stond Höveker's martelarenboek sinds het gesprek met Wim Heijting op mijn zoeklijstje. Pas enkele weken terug was het eindelijk raak. Toen ik weer eens wat trefwoorden intypte op Marktplaats waaronder 'Rossouw' verscheen er een advertentie met foto's van een fraaie (herbonden) Bolle editie in zijn originele roodbruine 'prachtband'! Nota bene een exemplaar met de nieuwe inhoudsopgave en het soms ontbrekende hoofdstuk "Lijden en marteldood van Christus"! Voor negentwintig echte Mondriaan illustraties hoefde ik geen miljoenen neer te leggen, noch tweehonderd euro, maar slechts vijf tientjes (zie mijn aanwinsten van november 2019).


Inmiddels heb ik mijn exemplaar liefkozend doorgebladerd en genoteerd op welke bladzijden een illustratie van Mondriaan staat:

In het deel: 'Vervolgingen tot op Constantijn de Groote'.

1. Marteldood van Laurentius (blz. 49).

In het deel: 'Vervolgingen onder het Pausdom'.

2. Het groote bloedbad (blz. 203).

In het deel: 'Vervolgingen in Engeland'.

3. Zes mannen en vier vrouwen tezamen verbrand (blz. 529),
4. Het bloedbad in Ierland in 1641 (blz. 533).


In het deel: 'Vervolgingen in Frankrijk'.

5. De wipgalg (blz. 541),
6. Vreeselijke dood van Jean de Klerck (blz. 549),
7. Uiteinde van Petrus Gaudet (blz. 553),
8. Het uitsnijden der tong (blz. 567),
9. Vijf studenten van Lausanne levend begraven (blz. 591),
10. Marteldood van Pieter van Rosseau 9blz. 597).
11. Tooneel uit den Bartholomeusnacht (blz. 625).


In het deel: 'De martelaren in de Nederlanden'.

12. Hendrik Voes en Johannes Esch verbrand (blz. 689),
13. Dood van Hendrik van Zutphen (blz. 693),
14. Jan de Bakker op den brandstapel (blz. 697),
15. Te Gent twee mannen verbrand en twee vrouwen levend begraven (blz. 701),
16. Joost Jusbergh te Brussel onthoofd (blz. 705),
17. Marteldood van Maarten Huerblok en anderen (blz. 709),
18. Betrand le Blas gemarteld (blz. 713),
19. Robert Oguier en zijn gezin voor den raad (blz. 721),
20. Gilles Verdict verworgd en verbrand (blz. 725),


21. Jan Herrewijn verworgd en verbrand (blz. 729),
22. Cornelis Halewijn en Herman Jansz naar de strafplaats gebracht (blz. 733),
23. Daniël Galland op de pijnbank (blz. 737),
24. Schrikkelijke dood van Fabritius (blz. 745),
25. Dood van Jan de Grave (blz. 757),
26. Vier gewezen priesters verbrand (blz. 761),
27. Anneken uit den hove levend begraven (776),
28. Jasper de Metzer naar den brandstapel gesleept (blz. 769),
29. Pieter Panis te Mechelen aan de galg (blz. 773).


Alle afbeeldingen zijn voorzien van het monogram ‘P.C.M. jr’. en - zoals u ziet - behoorlijk primitief getekend. Wie herkent in deze onbeholpen kindertekeningen de hand van de later zo beroemde schilder van Victory Boogie Woogie?

vrijdag 8 november 2019

Limburgensia


Ik ontving begin november het fraai uitgegeven boek: "Limburgensia. De schatten van Schillings" (Nijmegen, 2019) onder redactie van Babke Aarts, Ad van Pinxteren en Jos. Schatorjé. Deze uitgave verscheen ter gelegenheid van het feit dat Har en Miep Schillings hun verzameling 'Limburgensia' geschonken hebben aan het Limburgs Museum in Venlo. Behalve boeken (circa 8000) die betrekking hebben op de geschiedenis en cultuur van Limburg gaat het ook om archiefstukken, kaarten en prenten.

Ik koop zelden boeken nieuw - de meeste zijn immers niet lang daarna tweedehands goed(koper) verkrijgbaar - maar in dit geval speelde de herinnering mee aan het bijeengaren van mijn eigen collectie 'Limburgensia'.  Een bescheiden en beperkte collectie overigens want mijn aankopen vormden onderdeel van een omvangrijk genealogisch onderzoek naar mijn familie. In "Echt Egt-reglement" (2012) en "Ansichtkaarten & boeken" (2014) heb ik al eens zijdelings daarover gesproken. Mijn interesse in familiegeschiedenis, in de volksmond 'stamboomonderzoek', was destijds vrij intensief. Ik was niet alleen lange tijd lid van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) in Den Haag maar ook van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV) in Naarden en behoorde tot de regelmatige bezoekers. Daarnaast had ik een abonnement op het Limburgs Tijdschrift voor Genealogie (dat ik hier vanaf de eerste jaargang uit 1973 t/m 2015 compleet heb staan) en was ik lid van de lokaal historische vereniging 'De Veersjprunk' (die in die tijd werd opgericht).


Het genealogisch vuur is thans grotendeels gedoofd. De talrijke kopieën van archiefstukken, de bidprentjes, visitekaartjes, krantenknipsels, ansichtkaarten, foto's en correspondentie met allerlei personen en instellingen zitten opgeborgen in dertig orders en drie dozen (en moeten ooit nog eens naar het CBG). Mijn uitgewerkte familiegeschiedenis ("De familie B... Genealogie met een zachte 'G', ca. 1660 - 2012", eerste uitgave) bestaat slechts in concept en alleen de essentie, teruggebracht tot een kwartierstaat met een link naar mijn Aarts-bet-overgrootvader (in de 41ste generatie) keizer Karel de Grote, werd gepubliceerd in de drie Limburgse Kwartierstaatboeken die verschenen in 1998, 2002 en 2015.


Mijn genealogische speurtocht, vooral tussen 1989 en 2002, naar de 'roots' van mijn voorouders was redelijk gemakkelijk dankzij een unieke familienaam. Iedere naamdrager 'B...' is familie van mij en terug te leiden naar één echtpaar rond 1700. Al vrij snel leidde het spoor naar de provincie Limburg, meer specifiek de oostelijke mijnstreek (Heerlen, Brunssum en Schinveld). Omdat ik toen nog regelmatig voor mijn werk in Limburg kwam combineerde ik vaak het nuttige met het aangename. Kortom vroeg beginnen, vroeg eindigen en vervolgens naar het Rijksarchief in Limburg in Maastricht (thans Regionaal Historisch Centrum Limburg) waar ik - behalve de doop-, trouw- en begraafregisters alsmede notariële akten - met name de archieven van de Landen van Overmaas (archief 01.075) raadpleegde. De dag werd traditioneel afgesloten met een bezoek aan het Maastrichtse filiaal van De Slegte (of, als ik meer noordelijk was, antiquariaat Boom in Roermond).


In de periode dat ik onderzoek deed verschenen verschillende uitgaven die ik natuurlijk meteen kocht. Bijvoorbeeld ansichtkaart- en fotoboeken (o.a. van Heerlen door Jan Engelen) en niet te vergeten de bekende serie van uitgeverij Waanders: "Ach lieve tijd. Twintig eeuwen mijnstreek" (Zwolle, 1993/1994). Wat Heerlen betreft combineerde ik een bezoekje aan het stadsarchief (thans 'Rijckheyt') of familieleden vaak met een stadswandeling langs antiquariaat 'Het Raethuis' en boekhandel Winants (hoek Geleenstraat/Raadhuisstraat), die in 2010 zijn deuren definitief sloot. De buit werd dan meestal onder het genot van een pilsje nader bestudeerd in mijn familiecafé 'B...' dat zich al generaties lang in de Akerstraat bevond (en helaas in 2016 sloot) .

Digitaal sneupen op het internet was er toen nog niet bij en veel boeken die ik zocht waren moeilijk te vinden. 'Limburgensia' waren (mede daardoor) vaak duurder dan tegenwoordig.
Ik heb bijvoorbeeld nog bijna tweehonderd gulden betaald voor het tweedelige standaardwerk "Limburgs verleden. De geschiedenis van Limburg tot 1815" (Maastricht, 1976), onder redactie van dr. E.C.M.A Batta e.a. Tegenwoordig is deze fraaie uitgave in cassette al voor € 27,- euro te koop bij Boekwinkeltjes.


Hoogtepunten op mijn drie planken tellende 'Limburgensia' collectie zijn ondermeer de boeken geschreven door één van de grondleggers van de Limburgse archeologie en geschiedbeoefening; Jozef (Jos) Habets (1829-1893). Voor vierhonderd gulden bemachtigde ik in 2001 bij De Slegte in Maastricht zijn vierdelige (gedeeltelijk postuum uitgegeven) magnum opus: "Geschiedenis van het Bisdom Roermond" (Roermond, 1875-1927), in bruine kunstleren banden, uit de bibliotheek van de theologische faculteit in Tilburg. Ook zijn: "Geschiedenis van het leenhof en de leenen van Valkenburg" (Roermond, 1884) vond ik daar en ik betaalde er met veel liefde honderdvijfenzeventig gulden voor. De eerstgenoemde reeks is in complete staat nog steeds schaars en prijzig. De laatste uitgave is antiquarisch onvindbaar.


Twee andere uitgaven waar ik toen erg blij mee was waren: "Dictionnaire historique du Limbourg Neerlandais, de la période féodale a nos jours" (Maastricht, 1930) door Louis Baron de Crassier et du S.E.R. en dat van dr. J. Belonje: "Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Limburg met een supplement betreffende de Belgische en Duitse grensgebieden" (Maastricht, 1961). Beide publicaties verschenen respectievelijk als nummer LXVI en XCVI/XCVII in het jaarboek van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG),


In 1998 verscheen de eerste stadsgeschiedenis van Heerlen, geschreven door M.M.J. Put en M. van Dijk: "2000 jaar Heerlen. Van Romeinse nederzetting tot moderne stad" (Heerlen, 1998). Die kon ik toen vers van de pers bij Winants afhalen. Oudere uitgaven in mijn collectie over Heerlen (en omstreken) zoals de jubileumboeken van "Het land van Herle" uit 1960 (tienjarig bestaan) en 1985 (vijfentwintig jarig bestaan) kocht ik vaak in antiquariaat "Het Raethuis".
Bij de laatste jubileumuitgave hoort, bij het artikel: "Topografie van Heerlen rond 1896", door J. Jamar, een los ingevoegde herdruk van de plattegrond van Heerlen in 1919. De originele kaart, oorspronkelijk uitgegeven door boekhandel Jos. Alberts in Heerlen, bezit ik ook want die zit in een ander boekje dat ik koester. Het gaat om de schaarse uitgave van schoolmeester en lokaal historicus P.J.M. Peters (1865-1940): "Wandelingen in en om Heerlen met geschiedkundige aanteekeningen" (Heerlen, 1919). Vele jaren later vond ik bij toeval zijn bidprentje dat ik sindsdien in dit boekje bewaar.


Uitgaven op lokaal historisch gebied van specifieke steden of dorpen waren - zo mogelijk - nog moeilijker te vinden. Weinig hoopvol meldde ik er in 1990 twee aan bij de boekenzoekdienst van De Slegte. Het ging om W. Moonen: "Brunssum de eeuwen door" (Brunssum, 1952) en het boekje van J.H.W. Bosch: "Bijdrage tot de geschiedenis van Schinveld" (Schinveld, 1974). Na ruim twee jaar viel er plotseling een brief op de deurmat dat één van de boeken kon worden afgehaald bij hun filiaal in Eindhoven.


Toen ik daar in volle galop arriveerde en mij verwachtingsvol aan de balie meldde bleek het te gaan om het boek van pastoor W. Moonen. Voor slechts vijfenzestig gulden (er werden toen bedragen rond de tweehonderdvijftig gulden voor betaald!) werd ik de nieuwe eigenaar.
Een stuk moeilijker bleek het boekje van die andere pastoor; J.H.W. Bosch. Zelfs de onlangs overleden bekende Limburgse genealoog Nico (N.A.) Hamers (1926-2019), met wie ik regelmatig contact had (en wiens voorouders uit Brunssum komen), kon het ondanks zijn talrijke Limburgse contacten niet te pakken krijgen. Juist in deze uitgave over de geschiedenis van Schinveld (gemeente Onderbanken) werden enkele verre voorouders met naam en toenaam genoemd en kwamen hun leef- en woonomstandigheden ter sprake.
Ik had er - next best - een kopie van laten maken (die me achtenzestig gulden kostte!) maar het ontbreken van een origineel exemplaar in mijn bibliotheek jeukte, jaar in jaar uit, als een open wond. Wat te doen? Na lang piekeren vormde zich in mijn hoofd een plannetje...


Naar mijn idee moest de uitgave niet worden gezocht in het antiquariaat maar onder de inwoners van Schinveld. Toen ik daar in de herfst een keer in de buurt was reed ik na afloop van mijn werk door naar het dorpscentrum. Ik parkeerde mijn auto en betrad rond borreltijd café 'De Mert' aan de Beekstraat.
Er was een handjevol stamgasten aanwezig en het geroezemoes verstomde toen ik binnentrad. In de zomer waren er altijd wel een paar verdwaalde (fiets)toeristen maar buiten het seizoen waren vreemdelingen in de uithoek waar Schinveld ligt net zo zeldzaam als bezoekers van een andere planeet.
Nadat ik wat had besteld duurde het niet lang of ik had een gesprekje aangeknoopt met de barman die nieuwsgierig was naar wat ik in Schinveld had te zoeken.
Ik wist dat er om mij heen verschillende oren gespitst luisterden. Schinveldse dorpelingen in hun stamkroeg zijn niet anders dan dorpelingen elders in hun stamkroeg en behalve naar de laatste dorpsroddels ook altijd nieuwsgierig naar nieuwtjes...
En dus begon ik met wat luider volume dan gewoonlijk (zodat ik boven de zachte muziek ook in een ruime kring om mij heen goed verstaanbaar was) te vertellen dat mijn 'roots' in het dorp lagen en Schinveld feitelijk heilige familiegrond was, ja meer nog, één van mijn directe voorouders was er eind achttiende eeuw landeigenaar, pachter en zelfs 'tiendheffer' geweest op de statige Schinvelderhoeve (Huis Heyenhoven)!


Mijn verhaal maakte enige indruk. Er werd om mij heen gemompeld en hier en daar wierp een oudere inboorling een verscholen blik naar de verloren zoon, stamhouder van een inmiddels vergeten Schinvelder elitefamilie!
Nu ik de aandacht had getrokken verschoof ik mijn verhaal vlot naar het boekje van J.H.W. Bosch dat ik graag zou bezitten maar dat o zo onvindbaar was. Ja, zo benadrukte ik met luide stem: "Ik zou er wel vijfenzeventig gulden voor over hebben"! Dat bleek niet tegen dovemansoren gezegd en wat ik had gehoopt en verwacht, gebeurde; de boer man naast mij hapte toe. "O ja? Ik geloof dat ik dat boekje thuis ergens heb liggen...". Hij woonde gelukkig vlakbij en ging het wel even halen. Een kwartier later had ik de felbegeerde publicatie in handen. Even dreigde een kapotte geldautomaat roet in het eten te gooien maar ik gaf hem mijn visitekaartje en hij vertrouwde er op dat ik het geld zou overmaken.
Zo bemachtigde ik dus mijn eerste exemplaar van "Bijdrage tot de geschiedenis van Schinveld". Mijn eerste? Jawel, want het staat hier in tweevoud. Toen ik het enkele jaren later toevallig (veel goedkoper) tegen het lijf liep schafte ik het nogmaals aan. Kennelijk had ik aan mijn jarenlang wanhopig gezoek destijds een trauma overgehouden en wilde ik er zeker zijn dat ik het boek toch echt had; niet eenmaal maar tweemaal...

zondag 3 november 2019

Het jaar geboekt, oktober 2019

In de rubriek 'Het jaar geboekt' (zie tabblad bovenaan) houd ik bij wat ik gedurende het lopende jaar per maand bij elkaar verzamel. Na afloop van de maand verplaats ik de lijst met aanwinsten naar de startpagina c.q. homepage en geef ik 'de cijfers'. In de rubriek blijven de voorgaande maand(en) als hyperlink aanwezig. Raadpleeg dus regelmatig de nieuwe rubriek om te zien of er aanwinsten zijn bijgekomen (of wacht op het maandoverzicht).

Oktober 2019; de cijfers...

Totaal aantal objecten: 7.
Gekocht: 7.

Totaal uitgegeven: € 554,10 euro (incl. verzendkosten).
Gedeeld door 7 is gemiddeld: € 79,16  euro per object.

Via kringloopwinkel: 3 (2, 3, 4).
Via boekhandel: 2 (6, 7).
Bij de drukker/uitgever: 1 (5).
Via Marktplaats: 1 (1).

Modern: 5 (2, 3, 4, 6, 7).
Marge & klein bibliofiel drukwerk: 1 (5).
Old & rare: 1 (1).

Oktober 2019: de aanwinsten...


1. H. van Alphen: "Kleine gedichten voor kinderen" (Utrecht, MDCCCXXI [1821]). Gebonden in rode halfleren band, platten beplakt met sierpapier. De beroemdste kinderbundel uit de Nederlandse literatuur verscheen voor het eerst in 1778 (in delen en niet geïllustreerd) en werd nadien talloze malen herdrukt. Deze in 1821 verschenen verzamelbundel (met portret van Van Alphen) is de eerste uitgave van de tekst en de prenten samen (die waren voordien altijd afzonderlijk verschenen). Het is bovendien de eerste druk met de 66 nieuwe gravures van Abraham Leon Zeelander (1789-1865). Gekocht via Marktplaats voor € 71,50 euro (incl. verzendkosten).


Ook deze maand weer fraaie kringloopvondsten voor bijna niks. Totaal betaalde ik € 6,75 voor de volgende 3 boeken (2, 3 en 4).

2. H. de Iongh: "Oranje bastaarden, een vademecum" (Soesterberg, 2001). Ik kocht in mijn kringloop al eerder zijn boek: "Koning Willem III en zijn bastaarden. Het beest der beesten" (Soesterberg, 2013), zie mijn aanwinstenlijstje van oktober 2018 (nr. 8).


3. K. Braamhorst: "Lexicon Nederland in de negentiende eeuw" (Arnhem, 2006). Vroeger was ik meer een liefhebber van de eeuwen voor 1800 maar ik merk dat ik de periode daarna, met name de lange negentiende eeuw, steeds interessanter begin te vinden en dan vooral op bibliofiel gebied.


4. M. Hulsepas & J.W. Nienhuys: "Tussen waarheid & waanzin. Een encyclopedie der pseudo-wetenschappen" (Breda, 1998). Daarover heb ik al verschillende uitgaven hier staan en deze vormt daarop een mooie aanvulling.


5. "Het groeiboek" (Leiden 1987-2019). Bibliofiel margedrukwerk van De Ammoniet.
Ik bemachtigde nr. 137 (van de 150 exemplaren) van deze bijzondere uitgave. Direct gekocht bij de uitgever/drukker Gerard Post van der Molen voor € 438,85 euro (inclusief overslagdoos gemaakt door Bert Weijermars en verzendkosten). Alleen de hoofdstukken 2 en 8 ontbreken (nog) dus er blijft wat te jagen over...


6. "Lood en oud ijzer. 25 jaar Stichting Drukwerk in de Marge 1975-2000" (Amsterdam, 2000).
Op weg naar de viering 'Het groeiboek voltooid & 40 jaar De Ammoniet' in de Leidse universiteitsbibliotheek, op 18 oktober 2019, liep ik natuurlijk even langs De Slegte. Ik kocht er - heel toepasselijk - dit boekje voor € 12,50 euro. De oplage bedroeg 750 exemplaren, maar pas op! Alleen de exemplaren voor de leden van de Stichting Drukwerk in de Marge zijn voorzien van een los ingevoegd 'typografiek' door Dick Berendes. Dat zit gelukkig ook in dit exemplaar!


7. E. Kloek: "1001 vrouwen in de 20ste eeuw" (Nijmegen, 2018). Mijn eerste aankoop bij de dit jaar geopende vestiging van De Slegte in Amsterdam voor € 24,50 euro. De eerder verschenen '1001 vrouwen' (Nijmegen, 2013), in een zwarte band, heb ik een paar jaar geleden via mijn kringloop kunnen bemachtigen.